Naar inhoud springen

Huis te Ressen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Huis te Ressen
Huis te Ressen in 1731
Huis te Ressen in 1731
Locatie Ressen
Gebouwd in 13e eeuw?
Gesloopt in 1803
Bijzonderheden contouren zijn zichtbaar gemaakt in Park Lingezegen
Het huis te Ressen in 1744
Het huis te Ressen in 1744

Het Huis te Ressen is een voormalig kasteel in het Nederlandse dorp Ressen, provincie Gelderland.

Kasteel Ressen is mogelijk in de 13e eeuw gesticht. In de 14e eeuw was de heerlijkheid Ressen nog een leen van het graafschap Kleef, maar met het overlijden van leenman Hendrik van Vlaanderen in 1368 verkocht de graaf de heerlijkheid aan Gerrit van Steenbergen. Het werd hierdoor een allodiaal goed. In 1385 droeg Van Steenbergen de heerlijkheid Ressen echter op aan hertog Willem I van Gelre.

Hertog Karel van Gelre voegde in 1507 de heerlijkheden Ressen en Doornik samen tot een hoge heerlijkheid. Willem van Arenborch werd hiermee beleend. Toen er in 1591 geen mannelijke nakomelingen waren, viel Ressen terug aan de leenheer, op dat moment de Staten van Gelre en Zutphen.

In de tweede helft van de 17e eeuw werd het middeleeuwse kasteel vervangen door een classicistisch bouwwerk. Hiervan zijn in de 18e eeuw enkele tekeningen gemaakt. Een kaart uit 1790 laat zien dat het huis tevens beschikte over een symmetrische siertuin. In 1803 werd het huis gesloopt.

In 1890 zijn de funderingen van het middeleeuwse kasteel teruggevonden en ingetekend, waarna ze zijn weggebroken. Uit de tekening blijkt dat het kasteel ongeveer 32 bij 21 meter groot was en over 1,4 meter dikke muren beschikte. Ook was er een voorburcht met bijgebouwen.

Contouren van het Huis te Ressen

Park Lingezegen

[bewerken | brontekst bewerken]

In de 21e eeuw zijn de contouren van het middeleeuwse kasteel opnieuw zichtbaar gemaakt. In het Park Lingezegen werden deze contouren in betonblokken uitgevoerd, terwijl de loop van de grachten werd aangegeven met aarden wallen. Uit een onderzoek met grondradar in 2019 bleek tevens dat er nog steeds fundamenten in de ondergrond aanwezig zijn, ondanks de sloopwerkzaamheden van 1890.[1][2]