Naar inhoud springen

Hendrik van Berckel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Hendrik van Berckel
Hendrik van Berckel
Algemeen
Geboren Delft, 5 mei 1783
Overleden Beek, 15 maart 1862
Land Nederland
Religie Rooms-Katholiek
Titulatuur Mr.
Functies
1811 - 1813 lid municipaliteit van Delft
1811 - 1813 adjunct-maire van Delft
1811 - 1813 lid Stedelijke Raad van Delft
1814 - 1840 lid Provinciale Staten van Holland
1824 - 1840 wethouder van Delft
1840 - 1848 burgemeester van Delft
1840 Buitengewoon lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
1840 - 1850 lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Hendrik van Berckel (geboren als Hendrik van Berkel) (Delft, 5 mei 1783 - Beek, 15 maart 1862) was een Delfts wethouder en burgemeester en was in 1840 Buitengewoon lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij de grondwetsherziening.

Van Berckel studeerde Romeins en hedendaags recht te Leiden (promotie in 1805). Hij stamde uit een invloedrijke Hollandse familie. Zijn vader was brouwer en patriot, en was na 1795 lid van de vroedschap en burgemeester.

Na zijn dissertatie ging Van Berckel aan de slag als advocaat te Delft. Hij was eigenaar van een destilleerderij ("De Papegaai") in Delft, en was van 1811 tot 1813 lid van de municipaliteit van Delft. Ook was hij enige tijd adjunct-maire en lid van de Stedelijke Raad. In 1814 was hij uitgenodigd als lid van de Vergadering van Notabelen, maar hij was niet aanwezig.

Na de instelling van het Koninkrijk bekleedde Van Berkel diverse gemeentelijke en provinciale posities. Zo was hij lid van de Provinciale Staten van Holland (1814 - 1840) en na de splitsing van Zuid-Holland (1840 - 1850). Ook was hij wethouder (1824 - 1840) en burgemeester (1840 - 1848) van Delft.

In augustus 1840 was hij Buitengewoon lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij de grondwetsherziening voor de provincie Zuid-Holland. Hij behoorde tot de 15 leden die vóór een amendement op het Adres van Antwoord stemden om te verklaren dat de Grondwet plechtanker van Neêrlands vrijheid en volksgeluk 'moet zijn' in plaats van dat ze dat 'is'. Ook stemde hij in 1840 tegen het voorstel inzake de splitsing van Holland in Zuid-Holland en Noord-Holland, de regeling bij wet van het stemrecht, de periodieke aftreding van stedelijke raden, de invoering van de strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid en de wijziging van hoofdstuk III (over de Staten-Generaal).

In 1848 werd hij door de kiezers van het district Bergen op Zoom als eerste, en door de kiezers van het district Nijmegen als tweede op de voordracht voor het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal gezet - maar uiteindelijk werd hij niet benoemd tot lid.

In 1841 werd Van Berckel benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Kleinzoon Arnoldus Hyacinthus Maria van Berckel (via Cornelis Franciscus) was eveneens politicus; een andere Hendrik Joseph van Berckel (via Bartholomeus) was jarenlang organist te Breda.

In 1857 werd zijn naam gewijzigd van Van Berkel naar Van Berckel.[1]