Gabriel Tarde
Gabriel Tarde | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Jean-Gabriel Tarde | |||
Geboren | 12 maart 1843 Sarlat-la-Canéda | |||
Overleden | 12 mei 1904 Parijs | |||
Nationaliteit(en) | Frankrijk | |||
Beroep(en) | Jurist, socioloog, criminoloog | |||
|
Jean-Gabriel Tarde (Sarlat, 12 maart 1843 – Parijs, 12 mei 1904) was een Frans jurist, socioloog, filosoof en criminoloog. Van achtergrond jurist, maakte Tarde zich gedurende zijn leven vertrouwd met een reeks andere disciplines, zoals de filosofie, statistiek en de opkomende disciplines van sociologie en criminologie. Vanaf 1900 was hij ook professor in de moderne filosofie aan het Collège de France.
De theorie van Tarde over sociale interactie, die hij beschreef als 'intermentale activiteit', benadrukte vooral de rol van het individu, dit in tegenstelling tot Émile Durkheim, die de maatschappij analyseerde aan de hand van sociale feiten en een overkoepelend collectief bewustzijn. Hij is verder ook bekend voor zijn theorie over innovatie en imitatie, vooral uiteengezet in Les Lois de l'imitation (1890), waarin hij stelde dat werkelijke uitvindingen zelden voorkomen, maar dat innovaties vooral gebeuren door afwijkende imitaties van de oorspronkelijke uitvinding.
Binnen zijn criminologisch werk was hij een grote tegenstander van de positivistische theorie van Cesare Lombroso, die stelde dat criminaliteit een biologische oorzaak kent. Zelf benadrukte hij de rol van de (sociale) omgeving in verband met crimineel gedrag. Dit is met name uiteengezet in La Criminalité comparée (1886).
Zijn denken heeft nooit zo goed school gemaakt als dat van zijn grote tegenstander, Durkheim, die als een van de grondleggers van de sociologie wordt beschouwd. In Frankrijk kende Tarde weinig volgers, behalve enkele criminologen. Zijn directe invloed was wel in enige mate aanwezig in de Amerikaanse sociologie, bijvoorbeeld zijn werk over innovatie is terug te vinden in de innovatietheorie van Rogers. Zijn notie van 'groepsgeest' werd in Frankrijk wel overgenomen door denkers als Gustave le Bon in de massapsychologie. Ook Sigmund Freud gebruikt in zijn boek Het ik en de psychologie der massa regelmatig het synonieme woord ‘massa-ziel’ (groepsgeest).
In de hedendaagse sociologie komt er echter ook weer meer aandacht voor zijn werk, onder meer ook door het gebruik van het werk van Tarde bij Maurizio Lazzarato[1] en in de actor-netwerktheorie van Bruno Latour. Latour beschouwt Tarde als een voorloper van zijn eigen werk.[2]
Bibliografie
[bewerken | brontekst bewerken]- La criminalité comparée (1886)
- La philosophie pénale (1890)
- Les lois de l'imitation (1890) (In het Engels verschenen als Laws of Imitation)
- Les transformations du droit : étude sociologique (1891)
- Monadologie et sociologie (1893)
- La logique sociale (1895)
- Fragment d'histoire future (1896)
- L'opposition universelle. Essai d’une théorie des contraires. (1897)
- Écrits de psychologie sociale choisis et présentés par A. M. Rocheblave-Spenlé et J. Milet (1898/1973)
- Les lois sociales : esquisse d’une sociologie (1898)
- Les Transformations du pouvoir (1899)
- Psychologie économique, Paris, Félix Alcan (1902)
- L'opinion et la foule (1901) (heruitgegeven in 2006)
- La morale sexuelle (1907), Paris, Payot, coll. "Petite Bibliothèque Payot", 2008 ISBN 2-228-90303-5.
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]- Scipio Sighele, Italiaans criminoloog waarmee Tarde veelvuldig in overleg trad en aan elkaars werk refereren.
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Gabriel Tarde op de Franstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- Katz, E., 'Rediscovering Gabriel Tarde,' Political Communication, 23 (3), 2006, pp. 263-270.
Voetnoten
- ↑ Lazzarato, M., Puissances de l'invention. La psychologie économique de Gabriel Tarde contre l'économie politique, Parijs, Les Empêcheurs de penser en rond, 2002.
- ↑ Latour, B., 'Gabriel Tarde and the End of the Social' in Joyce, P. (red.) The Social in the Question: New Bearings in History and the Social Sciences, Routledge, Londen, 2002, pp. 117-132. Gearchiveerd op 4 juni 2023.