Flammarion (inslagkrater)
Flammarion | ||
---|---|---|
De krater, gefotografeerd vanuit Apollo 16.
| ||
Kratergegevens | ||
Coördinaten | 3° 12′ ZB, 3° 42′ WL | |
Diameter | 76 km | |
Kraterdiepte | 1,5 km | |
Colongitude | 4° bij zonsopgang | |
Vernoemd naar | Camille Flammarion | |
Vernoemd in | 1935 |
Flammarion is een inslagkrater op de Maan. De krater is vernoemd naar de Franse astronoom Camille Flammarion. De naam Flammarion werd aan deze krater gegeven door de Franse selenograaf Casimir Marie Gaudibert (1823-1901) [1].
Ligging
[bewerken | brontekst bewerken]De krater Flammarion ligt aan de zuidelijke rand van de vlakte Sinus Medii, tussen de kraters Mösting in het noordwesten, Lalande in het zuidwesten en Herschel in het zuidoosten.
Afmetingen
[bewerken | brontekst bewerken]De krater heeft een diameter van 75 kilometer en is 1,5 kilometer diep. Het totale oppervlak is ongeveer 3.700 km² en de omtrek is ongeveer 250 km.
Mösting A
[bewerken | brontekst bewerken]Net ten westen van Flammarion bevindt zich de komvormige krater Mösting A, die, dankzij de binnenhellingen met hoog albedo, tijdens maansverduisteringen dienst doet als referentiepunt om de positie van de rand van de aardschaduw te bepalen. Mösting A is dan ook een opvallend heldere krater tijdens waarnemingen van de volle maan. De sterk verweerde krater Flammarion is gedurende volle maan zo goed als onzichtbaar, de positie van deze krater kan bepaald worden door de nabijheid van Mösting A. De opvallende verschijningsvormen van dit soort heldere komvormige kraters kunnen vergeleken worden met starende ogen bestaande uit helderwitte irissen rond donkergrijze pupillen.
Rima Flammarion
[bewerken | brontekst bewerken]Het ontbrekende noordnoordwestelijke gedeelte van de rand van Flammarion is vervangen door Rima Flammarion, die met behulp van amateur telescopen echter zeer moeilijk waar te nemen is door de oostnoordoost-westzuidwest georiënteerde ligging ervan en bijgevolg weinig tot geen schaduwvorming toont.
Literatuur en maanatlassen
[bewerken | brontekst bewerken]- Mary Adela Blagg: Named Lunar Formations.
- T.W. Webb: Celestial Objects for Common Telescopes, Volume One: The Solar System (met beschrijvingen van telescopisch waarneembare oppervlaktedetails op de maan).
- Tj.E. De Vries: De Maan, onze trouwe wachter.
- A.J.M. Wanders: Op Ontdekking in het Maanland.
- Hugh Percy Wilkins, Patrick Moore: The Moon.
- Times Atlas of the Moon, edited by H.A.G. Lewis.
- Patrick Moore: New Guide to the Moon.
- Harold Hill: A Portfolio of Lunar Drawings.
- Antonin Rukl: Moon, Mars and Venus (pocket-maanatlasje, de voorganger van Rukl's Atlas of the Moon).
- Antonin Rukl: Atlas of the Moon.
- Harry De Meyer: Maanmonografieën (Vereniging Voor Sterrenkunde, 1969).
- Tony Dethier: Maanmonografieën (Vereniging Voor Sterrenkunde, 1989).
- Ewen A. Whitaker: Mapping and Naming the Moon, a history of lunar cartography and nomenclature.
- The Hatfield Photographic Lunar Atlas, edited by Jeremy Cook.
- William P. Sheehan, Thomas A. Dobbins: Epic Moon, a history of lunar exploration in the age of the telescope.
- Ben Bussey, Paul Spudis: The Clementine Atlas of the Moon, revised and updated edition.
- Charles A. Wood, Maurice J.S. Collins: 21st Century Atlas of the Moon.
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]Referenties
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ Ewen A. Whitaker: Mapping and Naming the Moon, a history of lunar cartography and nomenclature, page 150