Naar inhoud springen

Dijkrechten in Groningen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Dijkrechten waren naast zijlvesten tot de tweede helft van de 19e eeuw in de provincie Groningen verantwoordelijk voor de waterstaatsorganisatie. Het was een plaatselijke organisatie van grondeigenaren en beklemde meiers.

Feitelijk was het een publiekrechtelijk lichaam, omdat het bindende besluiten kon nemen. Dijkrechten hadden de specifieke taak de zeewaterkerende dijken te onderhouden. Ze waren doorgaans veel kleiner van omvang dan een zijlvest. Het begrip dijkrechten heeft betrekking op de organisatie, maar ook op het gebied waarvoor de organisatie verantwoordelijk was. Dijkrecht ten slotte is ook het reglement zelf. De dijkrechten grensden aan de te onderhouden zeedijken en omvatten een of meer kerspelen. De onderhoudsplichtigen werden vermeld in een zogenaamde dijkrol. De oudst bekende dijkrol dateert uit de 15e eeuw. De verplichting tot onderhoud werd dijklast genoemd. De inhoud van de overeenkomsten van dijkrecht, ook wel dijkbrieven genoemd, varieert per gebied. Het oudst bekende is dat van 't Zandt uit 1295.

De meeste dijkrechten kwamen - net als de zijlvesten - tot stand onder leiding van een klooster. Vaak vielen ze grotendeels samen met één of meer zijlvesten of onderdelen daarvan. Soms vielen ze samen met het kerspelbestuur.

Na de grondwetsherziening van 1848 werden de dijkrechten opgeheven en waren de besturen van de waterschappen verantwoordelijk voor de schouw van de zeedijken. Het onderhoud kwam voor rekening van de oevereigenaren.

Lijst van dijkrechten

[bewerken | brontekst bewerken]

De belangrijkste dijkrechten in de provincie Groningen waren (van west naar oost):

Overlap met het gebied van de zijlvesten

[bewerken | brontekst bewerken]
De dijkrechten van Zuurdijk, Niekerk, Vliedorp, Vierhuizen, Ulrum, De Houw, Leens en Hornhuizen vielen grotendeels samen met het Houwerzijlvest, de dijkrechten van Maarhuizen, Maarslag, Wehe, Kloosterburen, Eenrum, Wierhuizen, Pieterburen, Westernieland, Raskwerd en Saaxumhuizen met het Schouwerzijlvest. De dijkrechten van Den Andel, Breede, Warffum, Usquert, Uithuizen en Uithuizermeeden lagen in het het gebied van het Winsumer- en Schaphalsterzijlvest, die van Oosternieland en 't Zandt in het Generale Zijlvest der Drie Delfzijlen, die van het Klein en Groot Oldambt grotendeels in het gebied van het Termunterzijlvest (met uitzondering van Finsterwolde, Beerta en Nieuw-Beerta), in de rest van het Oldambt in het gebied van het Tienkarspelenzijlvest. Het dijkrecht van Farmsum viel grotendeels samen met het gebied van het Farmsumer en Oterdumer zijlvest, met uitzondering van het dorp Borgsweer, dat bij het Klein Oldambt werd gerekend.

Provinciale dijken

[bewerken | brontekst bewerken]

Enkele dijktracés vielen vanaf de 16e en 17e eeuw onder de verantwoordelijkheid van de provincie. Dat waren onder andere:

  • de Zuidwenningedijk bij Delfzijl
  • Post- en paalwerk en hoofden in het dijkrecht van Farmsum, het Klein Oldambt en rond de Punt van Reide
  • Oude en Nieuw Statenzijl met kadedijken langs de Westerwoldse Aa en Pekel A