Angra Mainyu
Categorie Zoroastrisme | |
Zoroastrisme | |
Wezens
|
|
Stromingen & groepen
|
|
Begrippen
|
|
Portaal Religie |
Angra Mainyu (Perzisch: اهریمن) ('kwade/boze geest'; Middelperzisch: Ahriman) is de god van het kwaad in het zoroastrisme, de pre-islamitische religie van Iran (Perzië). Waar de oppergod Ahura Mazdâ staat voor waarheid, licht, orde en leven, daar staat Angra Mainyu voor bedrog, duisternis, chaos en dood. Op grond daarvan staat in de Avesta, het heilige boek van de zoroastriërs, dat hij niet is. Hij probeert volgens de zoroastrische mythologie Ahura Mazdâ's schepping te verzieken. Daarom schiep hij daêva's (demonen) als tegenhangers voor Ahura Mazdâ's ahura's. Angra Mainyu wordt beschouwd als ongeschapen, en maakt daarom geen deel uit van de schepping, maar is daarin slechts een indringer.
Oorsprong
[bewerken | brontekst bewerken]Het geloof in demonen, bijvoorbeeld geassocieerd met de dood, kwam reeds voor bij de proto-Indo-Iraniërs. Ook bestonden mythen over een goddelijke Tweeling. Zarathustra, grondlegger van het zoroastrisme, heeft zich wellicht hierop gebaseerd voor zijn dualistische systeem, en introduceerde een goede Ahura Mazdâ met als tweelingbroer Angra Mainyu. De eerste zou het licht hebben geschapen, maar de tweede de duisternis. Een belangrijke innovatie van Zarathustra, die niet bewaard bleef in zoroastrische orthodoxie, maar wel in het zurvanisme, is dat Angra Mainyu ervoor koos om slecht te zijn. Als bewijs dat hij wel degelijk goede dingen kon scheppen, zou hij de pauw hebben gemaakt.
In de kunst verschijnt Angra Mainyu in een Sassanidisch reliëf van sjah Ardashîr I. Daarop is hij afgebeeld als mens met dierenoren en slangen in zijn haar.
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]In de Gâthâ's, de oudste delen van de Avesta, komt Angra Mainyu wel voor, maar slechts een keer onder deze naam. Ook heet hij Akem Manah ('slecht denken'), 'misleider' en 'de boze'. Als misleider zou hij een groep geesten tot het kwaad hebben verleid, dus hij zou hen niet hebben geschapen. Zij verblijven in de woonplaats van 'het ergste denken', niet van Angra Mainyu. Die woonplaats wordt in de Jonge Avesta, het jongere deel van het heilige boek, de Onderwereld genoemd die in het noorden ligt.
In Middelperzische teksten, de Pahlavi-boeken, verschijnt Angra Mainyu (Ahriman) als de eeuwig bestaande tegenstrever van Ahura Mazdâ, een wezen dat stinkt en een verschrikkelijke stem heeft. De Middelperzische Vidêvdâd stelt dat voor de zestien landen die Ahura Mazdâ in de materiële wereld schiep, Angra Mainyu op zijn beurt een kwade geest, kwelling, ziekte of zonde schiep. In andere teksten durfde hij de strijd met Ahura Mazdâ en de zijnen niet aan te gaan, maar poogde hij Zarathustra te verleiden om de aan hem geopenbaarde religie van Ahura Mazdâ af te vallen. Nadat Zarathustra weigerde, liet Angra Mainyu een leger van demonen op hem los, maar de profeet verdreef ze. Hoe het ook zij, Angra Mainyu (Ahriman) blijft ellende in de fysieke wereld brengen, zodat ook de mens telkens moet kiezen tussen goed en kwaad, maar in de eindstrijd zal Angra Mainyu het verliezen van Ahura Mazdâ. Dan zal de aarde weer perfect zijn.
In de diverse zoroastrische sekten komen meer ideeën en mythen over Ahriman aan bod. Zo zou hij niet eeuwig maar voortgebracht zijn door God, waar altijd een restje kwaad te vinden blijft. Volgens het zurvanisme zijn Ahura Mazdâ en Angra Mainyu tweelingbroers van vader Zurvan ('tijd'). Hij verdeelde de macht onder hen. Ahura Mazdâ creëerde hemel, aarde en alles wat goed was, en Angra Mainyu demonen en alles wat slecht was. Ze zouden met instemming van hem 9000 jaar lang strijd leveren, een verhaal dat ook aan bod komt in het Pahlavi-boek Bundahishn.
In de eerste drieduizend jaar blijft Angra Mainyu verlamd door Ahura Mazdâ, zodat de oppergod de fysieke wereld kan scheppen waar de strijd geleverd wordt. De fysieke wereld was aanvankelijk dus niet dualistisch geordend, maar was zuiver goed. Ahriman creëerde enkel in de spirituele wereld (Mênôg) slechte tegenhangers, maar niet in de materiële wereld (Gêtîg). Volgens de Dênkard is de reden voor dat laatste omdat de goede zijde de principes van warmte en vocht bevat, zodat een materiële wereld kan condenseren. De duistere zijde is koud en droog, en kan niets materieels voortbrengen, omdat zij immers de ontkenning is van het leven. Eventueel slechte wezens op aarde zijn volgens de zoroastriërs slechts bezeten door een kwade geesten. Na zijn verlamming breekt Ahriman via het hemelgewelf de fysieke wereld binnen. Ahriman verandert bijvoorbeeld water in zout water, land in woestijn, en introduceert de dood door onder andere de Eerste Mens (Gayomard) te doden. Hierop komen Ahura Mazdâ's handlangers, Amesha Spenta's, in actie om de schepping veilig te stellen. De staat van vermenging van goed en kwaad in de fysieke wereld duurde de tweede periode van drieduizend jaar. Met de komst van Zarathustra brak het derde tijdsdeel van drieduizend jaar aan. Elk millennium daarvan zou worden begonnen met de komst van een verlosser, en Zarathustra begon door de leer van Ohrmazd aan de mens te geven. Die leer bood de middelen om te strijden tegen de kwade krachten. De laatste van de drie verlossers (sôshyans) zal de strijd beëindigen, waarop Ahriman machteloos uit de wereld wordt gedreven.
Cultus en invloed
[bewerken | brontekst bewerken]Vermoedelijk bestond er een cultus voor Angra Mainyu. Dit wordt gesuggereerd door passages in de Dênkard en Plutarchus' Over Isis en Osiris, en door mythen waarin hij niet als dwaas en zwak wordt afgeschilderd, en waarin Ahura Mazdâ's perfectie wordt ondermijnd. Uit inscripties blijkt dat die cultus van invloed was op de mithraïsche mysteriecultus uit de Romeinse keizertijd. Daarnaast is de manicheïsche notie van de duivel beïnvloed door de zoroastrische voorstelling van Angra Mainyu.
Populaire Cultuur
[bewerken | brontekst bewerken]Angra Mainyu of Ahriman komt als figuur ook terug in latere literaire en populaire werken. Een voorbeeld uit de wereldliteratuur is de figuur Arimanes die verschijnt in Lord Byrons Manfred. Hier neemt deze figuur de rol aan van een god van het kwaad die hoog op een bergtop zetelt terwijl verschillende "destinies" en een zekere "nemesis" kwaad berokkenen in zijn naam. In het werk komt de protagonist Manfred de duivelsfiguur Arimanes verzoeken of die Astarte kan oproepen, van wie vermoed wordt dat ze Manfreds geliefde en/of zus zou zijn.
Bronnen
[bewerken | brontekst bewerken]Voor het schrijven van dit artikel zijn de volgende bronnen gebruikt:
- Boyce, Mary. Zoroastrians: Their Religious Beliefs and Practices. London: Routledge, 2001 (1979).
- Duchesne-Guillemin, J. 'Ahriman.' In: Encyclopædia Iranica, I/6-7, 2011 (1984), blz. 670-673. Op 07-07-2018 geraadpleegd op www.iranicaonline.org.
- Hintze, A. ‘Ahura Mazdâ and Angra Mainyu.’ In: Encyclopedia of Religion. Volume I. Red. L. Jones. Detroit: MacMillan, 2005, blz. 203-204.