Aller au contenu

aanstampen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais

[modifier le wikicode]

Étymologie

[modifier le wikicode]
Composé de la particule séparable aan et du verbe stampen (« trépigner, battre »).

Verbe

[modifier le wikicode]

aanstampen \Prononciation ?\ transitif

Présent Prétérit
ik stamp aan stampte aan
jij stampt aan
hij, zij, het stampt aan
wij stampen aan stampten aan
jullie stampen aan
zij stampen aan
u stampt aan stampte aan
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben aanstampend aangestampt
  1. Fouler aux pieds, marcher sur, piétiner.

Synonymes

[modifier le wikicode]

Prononciation

[modifier le wikicode]
Récupérée de « https://fr.wiktionary.org/w/index.php?title=aanstampen&oldid=24393394 »