zonsopkomst
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Noun
[edit]zonsopkomst f (plural zonsopkomsten, diminutive zonsopkomstje n)
- sunrise
- We stonden vroeg op om de zonsopkomst te zien. ― We got up early to see the sunrise.
- De kleuren van de zonsopkomst waren adembenemend. ― The colors of the sunrise were breathtaking.
- Elke zonsopkomst op het strand is uniek. ― Every sunrise on the beach is unique.
Synonyms
[edit]Antonyms
[edit]Descendants
[edit]- Afrikaans: sonsopkoms
See also
[edit]- (times of day) dagdeel; dageraad/ochtendschemering, zonsopgang/zonsopkomst, ochtend/morgen, voormiddag, middag, namiddag, avond, zonsondergang, avondschemering, nacht, middernacht