koks

• Geluid:  koks    (hulp, bestand)

• koks

de koks mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kok

• Het woord koks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

koks mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kok

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈkʌgs /

• koks

koks

1. gebiedende wijs van kokse

koks,

1. onbepaalde vorm genitief enkelvoud van kok

koks

1. cokes

• koks in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk

• IPA: /koːks/

• koks

koks

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van koksen

• IPA: /kɔks/
• Geluid:  koks    (hulp, bestand)

koks m

1. cokes; ontgaste steenkool
2. (spreektaal) coke; cocaïne
3. (spreektaal) doping; specifiek anabole steroïden

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

koks mbezield

1. (dysfemisme) bodybuilder; specifiek iemand die anabole steroïden gebruikt

koks m

1. cokes; ontgaste steenkool
2. (spreektaal) coke; cocaïne

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• IPA: /kɔks/

• koks

• Afgeleid van het Duitse Koks

koks monbezield

1. cokes; ontgaste steenkool
2. (spreektaal) coke; cocaïne

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)