gazon
Uiterlijk
![]() |
- ga·zon
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onderhouden grasveld’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1780 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gazon | gazons |
verkleinwoord | gazonnetje | gazonnetjes |
het gazon o
- onderhouden, kort gemaaid grasveld bij een huis
- Een gazon kan ingezaaid worden of er kunnen graszoden gelegd worden.
- Het woord gazon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gazon" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gazon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %