Naar inhoud springen

Verloochening van Petrus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zie De verloochening van Petrus voor het schilderij van Rembrandt.
Gerard Seghers: De verloochening van Petrus (ca. 1623)

De verloochening van Petrus of ontkenning van Petrus is een verhaal in het Nieuwe Testament dat zich afspeelt tijdens het proces tegen Jezus.

Zoals geldt voor alle verhalen over Jezus wordt er een verschil gemaakt tussen de religieuze betekenis in het christendom en in historische zin. De eerste betekenis wordt vooral bepaald in de theologie. De tweede betekenis valt binnen de zoektocht naar de historische Jezus, door historici die gebruik maken van de historisch-kritische methode.

Bronnen en synthese

[bewerken | brontekst bewerken]

Het verhaal over de verloochening van Petrus staat in alle vier canonieke evangeliën (Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes) en wordt op verschillende wijzen verteld. De verhaallijnen zijn grotendeels hetzelfde, maar de vier verslagen spreken elkaar tegen in details met betrekking tot de proloog, de setting, de personages, de handelingen en de chronologie.

In het voorgaande verhaal voorspelde Jezus dat Petrus, zijn belangrijkste leerling, hem driemaal zou verloochenen (dat wil zeggen: ontkennen dat hij wist wie Jezus was of een leerling van hem te zijn) voordat er een haan heeft gekraaid (volgens Marcus tweemaal heeft gekraaid), dus voor de ochtend aanbreekt. Petrus verklaarde zich bereid samen met Jezus te sterven (volgens Lucas en Johannes nog voordat Jezus de verloochening voorspelde). Na de arrestatie van Jezus volgde Petrus hem, terwijl hij werd meegevoerd naar het huis van hogepriester Kajafas (volgens Johannes naar Annas, schoonvader van Kajafas). Terwijl Jezus binnen werd verhoord door het Sanhedrin, bevond Petrus zich op de binnenplaats voor het huis bij een vuur. Daar waren verschillende mensen die hem drie keer ervan beschuldigden een volgeling van Jezus te zijn. Blijkbaar uit angst ook te worden opgepakt, in weerwil van zijn eerdere bereidheid om samen met Jezus te sterven, ontkende Petrus drie keer Jezus te kennen, dan wel een volgeling van Jezus te zijn. Direct daarna hoorde hij een haan kraaien, herinnerde zich Jezus' voorspelling en moest huilen van spijt (de zogeheten Inkeer van Petrus).

De verloochening van Petrus wordt voorspeld en beschreven in alle vier evangeliën.[1] Onderstaande vergelijking is gemaakt op basis van de Nieuwe Bijbelvertaling (2004).

Matteüs Marcus Lucas Johannes
Voorspelling Matteüs 26:33–35
Jezus verzekerde Petrus dat hij hem die nacht driemaal zal verloochenen voordat de haan gekraaid heeft.
Petrus beloofde Jezus hem nooit te verloochenen, zelfs als hij samen met Jezus moest sterven. De discipelen vielen Petrus bij.
Marcus 14:29–31
Jezus verzekerde Petrus dat hij hem die nacht driemaal zal verloochenen voordat de haan tweemaal gekraaid heeft.
Petrus beloofde Jezus hem nooit te verloochenen, zelfs als hij samen met Jezus moest sterven. De discipelen vielen Petrus bij.
Lucas 22:33–34
Petrus verklaarde zich bereid om samen met Jezus de gevangenis in te gaan en sterven. [Geen reactie van de discipelen]
Jezus verzekerde Petrus dat hij hem die nacht driemaal zal verloochenen voordat de haan gekraaid heeft.
Johannes 13:36–38
Petrus verklaarde zich bereid om samen met Jezus te sterven. [Geen reactie van de discipelen]
Jezus verzekerde Petrus dat hij hem driemaal zal verloochenen voordat de haan gekraaid heeft.
1e verloochening Matteüs 26:69–70
Petrus zat op de binnenplaats. [Geen vermelding van vuur]
Een dienstmeisje kwam naar hem toe en zei dat hij bij Jezus uit Galilea hoorde.
Petrus ontkende hardop zodat iedereen het kon horen.
Marcus 14:66–68
Petrus zat op de binnenplaats. [Geen vermelding wie wanneer het vuur aanstak en dat Petrus erbij was gaan zitten]
Een dienstmeisje van de hogepriester zag Petrus bij het vuur zitten en zei dat hij bij Jezus van Nazareth hoorde.
Petrus ontkende.
Lucas 22:55–57
Jezus' arresteerders staken een vuur aan op de binnenplaats, gingen eromheen zitten en Petrus voegde zich bij hen.
Een dienstmeisje zag Petrus bij het vuur zitten en zei dat hij bij Jezus' gezelschap hoorde.
Petrus ontkende.
Johannes 18:15–17
Petrus bleef buiten bij de poort staan, terwijl een andere discipel mee naar binnen ging. Daarna kwam de andere discipel weer naar buiten, sprak met de portierster en nam Petrus mee naar binnen.
De portierster vroeg Petrus of hij een discipel van Jezus was.
Petrus ontkende.
2e verloochening Matteüs 26:71–72
Petrus liep naar het poortgebouw.
Een ander meisje zag Petrus en zei tegen omstanders dat hij bij Jezus van Nazareth hoorde.
Petrus ontkende.
Marcus 14:68–70
Petrus liep naar het voorportaal.
Er kraaide een haan.
Hetzelfde dienstmeisje zag Petrus opnieuw en zei tegen omstanders dat hij bij Jezus' gezelschap hoorde.
Petrus ontkende.
Lucas 22:58
Het was even later.
Een ander zag Petrus en zei dat hij een van hen was.
Petrus ontkende.
Johannes 18:18, 25
De slaven en gerechtsdienaars staken een vuur aan [op de binnenplaats?] en Petrus ging erbij staan.
De omstanders vroegen Petrus of hij een discipel van Jezus was.
Petrus ontkende.
3e verloochening Matteüs 26:73–74
Het was even later.
De omstanders kwamen naar Petrus toe, zeiden dat hij een van hen was en zijn accent hem verried.
Petrus vloekte en ontkende.
Er kraaide een haan.
Petrus herinnerde Jezus' voorspelling en huilde.
Marcus 14:70–72
Algauw daarna.
De omstanders zeiden dat Petrus wel degelijk bij hen hoorde omdat hij uit Galilea kwam.
Petrus vloekte en ontkende.
De haan kraaide voor de tweede keer.
Petrus herinnerde Jezus' voorspelling en huilde.
Lucas 22:59–62
Het was ongeveer een uur later.
Nog iemand anders zei dat Petrus bij het gezelschap hoorde omdat hij uit Galilea kwam.
Petrus ontkende.
Er kraaide een haan.
Petrus herinnerde Jezus' voorspelling en huilde.
Johannes 18:26–27
[Geen tijdsaanduiding]
Een slaaf van de hogepriester vroeg Petrus of hij hem niet bij Jezus had gezien in de olijfgaard.
Petrus ontkende.
Er kraaide een haan.
[Geen reactie van Petrus]

Drie of zes keer verloochend

[bewerken | brontekst bewerken]

In elk van de vier evangeliën staat dat Jezus zijn discipel waarschuwde ("vannacht, voor de haan (tweemaal) kraait zul je mij drie keer verloochenen") en dat Petrus inderdaad drie keer zei dat hij zijn Heer niet kende ("verloochende"). Omdat de evangeliën onderling verschillen, is door theologen die de evangeliën als letterlijk waar beschouwen, weleens geconcludeerd dat Jezus Petrus twee keer waarschuwde en dat Petrus zes keer zijn Heer verloochende, twee keer vóór en vier keer na het verhoor door Kajafas. Bovendien had Jezus Petrus twee keer gewaarschuwd, eerst in de bovenzaal bij het avondmaal, later in Gethsemane.[2]

In het evangelie van Marcus voorspelt Jezus dat de haan twee keer zal kraaien. De haan kraait het eerst in Marcus 14:68, en als men de evangeliën met elkaar vergelijkt, zoals in de tabel hieronder, dan blijkt dat Petrus zijn Heer toen al drie keer verloochend had.

In sommige belangrijke handschriften van Marcus wordt het eerste kraaien van de haan echter niet vermeld. Daarom is de authenticiteit van die woorden twijfelachtig en staan ze in de meest gebruikte kritische uitgave tussen vierkante haken.[3] In Marcus 14:72 staat uitdrukkelijk dat de haan voor de tweede keer kraaide. In de tabel staan de versnummers:

Matteüs 26 Marcus 14 Lucas 22 Johannes 18
Jezus waarschuwt Petrus. 34 13:38
Jezus gaat met de discipelen naar de Olijfberg. 30 26 39
Jezus waarschuwt Petrus. 34 30 "voordat de haan twee keer kraait..."
Tegen portierster 17
Bij het vuur 25
Jezus wordt verhoord door Kajafas. 57-68 53-65
Tegen slavin 70 68 56
De haan kraait. 68 (niet in alle handschriften)
Bij voorportaal 72 58
Tegen dezelfde slavin 69
Een uur later, tegen slaaf van hogepriester 74 71 60 27
De haan kraait. 75 72 "voor de tweede keer" 61 27

Interpretatie

[bewerken | brontekst bewerken]

Onder geleerden en theologen wordt soms getwijfeld of de verloochening van Petrus echt gebeurd is. Sommige exegeten noemen het een onhistorisch theologoumenon, dat wil zeggen, een theologische uitspraak die niet voortkomt uit goddelijke openbaring of anderszins autoriteit mist. De vraag is dan wie het verhaal zou(den) hebben verzonnen en toegevoegd aan de evangeliën en waarom. Omdat het verhaal gaat over Petrus, ondermijnt zijn verloochening van Jezus het concept van de apostolische successie en daarmee de legitimiteit van het pausdom dat met hem begonnen zou zijn.[4]

Verreweg de meeste exegeten gaan er echter vanuit dat dit verhaal wel op een historische kern gebaseerd is.[5] Argumenten hiervoor zijn dat het verhaal in alle evangeliën voorkomt en daarmee tot de oudste laag van de Passie-traditie lijkt te behoren, en vooral dat het onwaarschijnlijk is dat men een verhaal zou verzinnen dat een kernfiguur uit de vroege Kerk zo negatief afschildert. Origenes zag hierin al een argument voor de betrouwbaarheid van de evangeliën.[6]

Vooral onder theologen die de letterlijke onfeilbaarheid van de Bijbel aanhangen, is er discussie over hoe het kan dat de vier verslagen elkaar soms tegenspreken, wat de meest waarschijnlijke reeks gebeurtenissen is en hoe die dient te worden begrepen.

De verloochening van Petrus is vaak verbeeld in de kunst.

Zie de categorie Peter's denial van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.