Rock is een geheel eigen genre en is ontstaan in de jaren zestig van de vorige eeuw. Toen de rock-'n-roll eind jaren vijftig op zijn eind liep, ontstond in Groot-Brittannië de muziekvorm die men nu 'rockmuziek' noemt. Deze muziek kenmerkt zich onder andere door het gebruik van de instrumenten gitaar, basgitaar en drums, soms aangevuld met zang en andere instrumenten. Rock loopt vrij uiteen qua stijl: niet alleen hardrock, punkrock en metal, maar ook blues en country worden soms tot de rockmuziek gerekend.
Normaal is een Nederlandse popgroep die als de grondlegger van de boerenrock wordt gezien. De groep werd opgericht in 1974 door Bennie Jolink (Buizen Beernd) en Jan Manschot (Brekken Jan Schampschot).
De band is afkomstig uit de Achterhoek en zingt in het lokale dialect (het Achterhoeks). Hun fans noemen zichzelf anhangers en staan als bijzonder trouw te boek. De tournees die zij organiseren heten 'veldtochten' en zijn concerten die vaak in grote tenten worden gegeven ("De super-tent toer"). Drank, dames, feestvieren (of in Normaal-spraak: høken, daldeejen, brekken en angoan) maar ook de Achterhoekse mentaliteit zijn thema's die in de teksten naar voren komen. Ook het rijden op motoren is een belangrijk tijdverdrijf. Verschillende leden uit de band hebben ernstige motorongelukken overleefd. Hun eerste hit Oerend Hard gaat over motorrijden en een daaropvolgend ongeluk, in de omgeving van 't Hengelse Zand, een bosrijk gebied bij het Achterhoekse plaatsje Hengelo. In 2007 kwam hun 29ste album uit.
Stairway to Heaven is een lied van de BritserockbandLed Zeppelin. De song werd in 1971 uitgebracht op de langspeelplaatLed Zeppelin IV. Het lied is een vaak aangehaald voorbeeld van het genre progrock en wordt vaak op de radio aangevraagd. Tevens is het een veelgehoord nummer op begrafenissen. Led Zeppelin speelde het graag als toegift. Van de bladmuziek van Stairway to Heaven zijn opmerkelijk veel exemplaren verkocht: 1,2 miljoen. Het intro is gebaseerd op het nummer Taurus van de Amerikaanse band Spirit, waarvan Led Zeppelin-gitarist Jimmy Page een grote bewonderaar was.
Het lied staat in a-klein en is grofweg in drie delen te verdelen. Het begint met een langzame sectie met ostinate bas, gespeeld op een akoestische gitaar en grotendeels bestaande uit een chromatisch dalende grote terts a-gis-g-fis-f. In het voorspel maakt men gebruik van twee blokfluiten, wat dit lied tot een van de weinige popsongs maakt waarin dit instrument wordt toegepast. Geleidelijk komt er meer tempo in het lied en wordt de chromatische bas ingeruild voor een diatonische. Ook komt het slagwerk er nu bij. In het laatste deel, dat met een gitaarsolo begint, komt er een elektrische gitaar in de mix en verandert de stijl naar hardrock.
Electric Ladyland is het derde en laatste album van de Jimi Hendrix Experience. Het werd uitgebracht in 1968, en werd het bestverkochte album dat Hendrix ooit maakte. Dit album wordt door critici beschouwd als verreweg het beste werk in Hendrix' carrière, en de naam wordt vaak genoemd als een van de beste rockalbums aller tijden, met legendarische nummers zoals de cover van Bob Dylans"All Along the Watchtower" en de instrumentale bluessong "Voodoo Child" (met Steve Winwood op hammondorgel).
In het begin had Hendrix' toenmalige manager, Chas Chandler, nog steeds veel controle over de opnames. Maar na een aantal weken van opnamesessies werd Chandler zeer gefrustreerd van Hendrix' extreme perfectionisme, en besloot de controle aan Hendrix zelf te geven. Hendrix verhuisde de opnamesessies naar zijn zelfgebouwde studio, genaamd "Electric Ladyland Studios".
Het opnemen van dit album duurde veel langer dan de voorgaande twee, aangezien Chandler Hendrix er steeds van probeerde te overtuigen dat veel van het muzikantenwerk "business-orientated" was, zoals hij het zelf noemde. Omdat Hendrix nu dus zelf in de studio zat en alles beheerde, kon hij zijn eigen weg gaan, en deed alles veel preciezer. Zo liet hij bijvoorbeeld Dave Mason de akoestische gitaartrack onder "All Along The Watchtower" meer dan 20 keer inspelen voordat hij zelf tevreden was, tot grote irritatie van de overige bandleden.
Het debuutalbum Rage Against the Machine werd uitgebracht in 1992, met als bekendste single "Killing in the Name". Het album werd gevolgd door Evil Empire (1996) en The Battle of Los Angeles (1999). Vlak voor de uitgave van het coveralbum Renegades (2000) stapte De la Rocha uit de band. De overige leden speelden met Chris Cornell verder als Audioslave. Na het opstappen van Cornell in 2007 kwam Rage Against the Machine weer samen voor een serie reünie-concerten, waaronder een Europese toer in de zomer van 2008.
De band staat bekend om hun socialistische teksten en politieke acties binnen en buiten de muziek. Het merendeel van de teksten van De la Rocha gaan over politieke zaken. De bandleden keerden zich veelvuldig tegen het kapitalisme en boden hun steun aan kleine socialistische groeperingen. Daarnaast steunt de muziek op de experimentele gitaargeluiden van Tom Morello.