Een vroege vlucht van Marcel Ongenae en Jos Mariën werd na 100 kilometer ingerekend door Jef Planckaert, Daniël Doom en Roger De Cock.[1] Even later kwamen daar nog Tuur De Cabooter, Julien Schepens, Frans De Mulder, Dré Noyelle, Lode Van Huyck en Dré Messelis bij. De Cabooter viel vooraan weg met een lekke band, terwijl de kopgroep van 10 renners tot 6 minuten voorsprong op het peloton bij elkaar fietste.[2] In de laatste kilometers probeerde Messelis zijn vluchtgezellen met een ultieme demarrage nog te verschalken, maar uiteindelijk werd de koers in de spurt beslecht. Hierin haalde Julien Schepens, die later dat jaar nog de gele trui in de openingsrit van de Ronde van Frankrijk zou veroveren, voor streekgenoot en eeuwige concurrent Jef Planckaert.