Langeneß (eiland)
Eiland van Duitsland | |
---|---|
Locatie | |
Land | Duitsland |
Eilandengroep | Waddeneilanden |
Locatie | Noordzee |
Coördinaten | 54°38'16"NB, 8°36'17"OL |
Algemeen | |
Oppervlakte | 9,56 km² |
Inwoners | ruim 100 |
Landgebruik | toerisme, agrarisch |
Langeneß (Deens: Langenæs, Noord-Fries: Nees) is een eiland in de Noord-Friese Waddenzee. Het ligt niet ver ten zuiden van Föhr en is een van de Halligen. Dit betekent dat het eiland geen zeewering heeft; in plaats daarvan staat de bebouwing op terpen. Bij extreem hoge waterstanden loopt het eiland aldus vrijwel geheel onder. Het eiland maakt deel uit van de gemeente Langeneß.
Sinds 1927 is het middels een smalspoorbaan via Oland met de vaste wal verbonden. Verder heeft het eiland drie kleine haventjes; in de zuidwestelijke hiervan is een terminal voor een kleine veerdienst die vanaf Schlüttsiel via Hooge en Langeneß naar Amrum vaart. Langeneß is door kunstenaars uit de regio vaak beschreven of geschilderd. De landbouw heeft als middel van bestaan sedert circa 1990 geleidelijk plaats gemaakt voor toerisme.
Op de uiterste westpunt van het eiland werd in 1902 een 11,50 meter hoge vuurtoren gebouwd, op een terp genaamd de Alte Peterswarft. Deze, ietwat scheef staande, vuurtoren draagt als naam Nordmarsch, naar de oude hallig.
Langeneß kent enige voor de streek typische, rietgedekte, boerderijen van het type Friesenhaus[1]. Het op een 4 m hoge terp gelegen, rietgedekte, kerkje dateert van 1894.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]-
Het gebied Uthlande vóór de Sint-Marcellusvloed (16 januari 1362)
-
Historische zeekaart uit 1864 van Föhr en omliggende halligen
-
Het Hertogdom Sleeswijk in het midden van de 19e eeuw, na de Eerste Duits-Deense Oorlog vanaf 1851 in personele unie met het Koninkrijk Denemarken[2]
Men leefde van visserij, zeevaart, enige veeteelt, strandjutterij en het winnen van keukenzout door zeezout te scheiden van verbrande turf. Deze ook uit Nederland bekende moernering leidde tot bodemdaling en droeg uiteindelijk bij aan groot landverlies bij overstromingen.
Het zeewaterpeil lag tot omstreeks de 11e eeuw van onze jaartelling beduidend lager dan tegenwoordig. Het gebied van Amrum, Sylt, Föhr en Langeneß, Uthlande, was tot aan de catastrofale Sint-Marcellusvloed (1362) of Eerste Grote Mandränke grotendeels venig, moerassig land met prielen ertussen. Niet ver ten zuiden van de eilanden, op het naburige eiland Strand, lag de legendarische havenstad Rungholt, die geheel in zee verdween. Na deze stormvloed ontstond grofweg de huidige Noordelijke Waddenzee. Later, op 11-12 oktober 1634, werd het gebied geteisterd door de Burchardivloed of Tweede Grote Mandränke, die Strand op enige halligen na in zee deed verzinken.
Tot de Burchardivloed van 1634 vormde Langeneß één geheel met Oland. Daarna bestond het uit drie losse eilandjes: Langeneß in het oosten, Butwehl in het zuidoosten en Nordmarsch in het westen. In de 19e eeuw zijn deze door dammen en landaanwinning tot één geheel geworden. Daarmee werd Langeneß de grootste van de Halligen; tegenwoordig meet het eiland bijna 10 km² en telt het 16 bewoonde terpen.
Afbeeldingen
[bewerken | brontekst bewerken]-
Luchtfoto (2013) van Langeneß
-
Vuurtoren "Nordmarsch"
-
De evangelisch-lutherse kerk van Langeneß
-
Interieur van dit kerkgebouw
-
Haventje
-
Typische Friesenhäuser op de terp Ketelswarf[3]
Literatuurverwijzing
[bewerken | brontekst bewerken]- Evert Jan Prins, 61 Eilanden in de Waddenzee -een ontdekkingsreis, 2020, ISBN 978 90 5615673 2, blzz. 289-294
- ↑ Een Friesenhaus bestaat van origine uit links een woongedeelte en rechts een boerderijgedeelte, gescheiden door een gang achter de voordeur. In het woongedeelte was de keuken; naast de keuken was een via de uitlegger (haard, die vanuit de keuken gestookt werd) verwarmde woonkamer, de Döns. Verder een slaapkamer, en de Pesel, de pronkkamer, waar niet gestookt werd. Rechts, in het boerderijgedeelte, lag eerst de Loo, een dorsvloer, verderop de veestallen en helemaal rechts de Bansenraum, de hooi- en stroberging. De voordeur, midden in de lange gevel, lag aan de zuidkant. De westgevel, die het meest last had van de wind, was smal.
- ↑ In rozerood: de Deense koninklijke enclaves, waar Amrum en de westelijke helft van Föhr toe behoorden.
- ↑ Eén van de huizen op deze foto, het Haus Tadsen, is een (beperkt geopend) streekmuseum over het eiland en zijn geschiedenis.
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Langeneß op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.