passelijk
- pas·se·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | passelijk | passelijker | passelijkst |
verbogen | passelijke | passelijkere | passelijkste |
partitief | passelijks | passelijkers | - |
passelijk [1]
- Het woord passelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "passelijk" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be