• er·naast
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     naast  
 persoonlijk     ernaast  
aanwijz.   nabij     hiernaast  
  veraf     daarnaast  
  vragend/betrekk.     waarnaast  

(scheidbaar)
ernaast

  1. vervangt *naast het
    • Ernaast staan twee huizen. 
     Ik legde de lege cahiers die ik had meegenomen links op een stapel, met mijn vulpen ernaast.[1]
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be