• dort
vervoeging van
dorren

dort

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dorren
    • Jij dort. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dorren
    • Hij dort. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dorren
    • Dort! 


dort

  1. aldaar, daar
  • In het geschreven Duits en in de zuidelijke en oostelijke spreektalen komt het verschil tussen da en dort ongeveer overeen met het Nederlandse verschil tussen er (≈ da) en daar (≈ dort). In het noorden en westen wordt dort nauwelijks gebruikt in de spreektaal.


vervoeging van
dormir

dort

  1. derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van dormir