afpassen
- af·pas·sen
- samenstelling van af bw en passen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afpassen /'ɑfpɑsə(n)/ |
paste af /pɑstə 'ʔɑf/ |
afgepast /'ɑfxəpɑst/ |
zwak -t | volledig |
afpassen
- overgankelijk nauwkeurig afmeten
- Voor dit experiment moet de hoeveelheid water goed afgepast worden.
1. nauwkeurig afmeten
- Het woord afpassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afpassen" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be