act
- act
- van Engels act zn , in de betekenis van ‘nummer’ voor het eerst aangetroffen in 1965 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | act | acts |
verkleinwoord | actje | actjes |
de act m
- op zichzelf staand onderdeel van een voorstelling voor publiek
- Het woord act staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "act" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "act" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ act op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
act | acts |
act
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to act |
he/she/it | acts |
verleden tijd | acted |
voltooid deelwoord |
acted |
onvoltooid deelwoord |
acting |
gebiedende wijs | act |
act
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "act" herkend door:
100 % | van de Amerikanen; |
100 % | van de Britten.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be