Kasteel Bethlehem
Kasteel Bethlehem is een kasteel in het noordoosten van de Nederlandse stad Maastricht, gelegen in een groene omgeving bij het voormalige dorp Limmel. Het van oorsprong middeleeuwse kasteel was bijna drie eeuwen lang eigendom van de ridders van de Duitse Orde. Sinds 2010 is in het kasteel het Teaching Hotel Château Bethlehem van de Hotel Management School Maastricht gevestigd. Het kasteel is een rijksmonument en is onderdeel van het Buitengoed Geul & Maas.
Kasteel Bethlehem | ||||
---|---|---|---|---|
Kasteel Bethlehem vanuit het zuidoosten (2012)
| ||||
Locatie | Maastricht-Limmel | |||
Algemeen | ||||
Huidige functie | Hotel Management School Maastricht | |||
Gebouwd in | 16e-19e eeuw; middeleeuwse toren | |||
Monumentale status | rijksmonument | |||
Monumentnummer | 27936 | |||
Onderhoud aan de westelijke vleugels (2014)
| ||||
|
Geschiedenis
bewerkenMiddeleeuwenː ridderburcht
bewerkenDe oorsprong van het kasteel van Limmel gaat terug tot de 13e eeuw. Waarschijnlijk is het kasteel gebouwd als donjon. In 1288 werd "casteel Limale" door Jan van Heelu omschreven als een versterkte toren ("torre"), omgeven door diepe grachten en moerasland ("broec"). Van Heelu beschrijft in dichterlijke regels hoe het kasteel in 1283 of 1284, tijdens de Limburgse Successieoorlog, werd belegerd en verwoest door de troepen van hertog Jan I van Brabant.[noot 1] In die tijd ging het eigendom (suzereiniteit) van de heren van Valkenburg over naar de hertogen van Brabant;[bron?] in de 14e eeuw werd heel Valkenburg Brabants.
Blijkbaar was het kasteel al vrij snel herbouwd, want in 1312 werd Johannes de Gheilekerke genoemd als eigenaar en leenman.[1] Jan III van Brabant beleende het kasteel in 1318 aan een zekere Eustachius de Limmale.[2][3] Als bezitters/leenverheffers worden verder vermeld: Frambach van den Broecke, of van Beeck (1381), Mathijs van Kessel (ca. 1384), Jan zoon van Adam van 't Zievel, namens zijn vrouw (1401) en jonker Adam van Haren, voor zijn vrouw Elisabeth van Bunde (ca. 1402).[1]
Nieuwe Tijdː buitenplaats van de Duitse Orde
bewerkenOmstreeks 1500 kwam het kasteel, via leden van het geslacht Van Zievel/Van 't Zievel, in bezit van de ridders van de Duitse Orde.[noot 2] De Nederlands-Duitse Balije Biesen van deze ridderorde vestigde oorspronkelijk haar hoofdvestiging in het kasteel Alden Biesen bij Bilzen. Omstreeks 1361 hevelde zij het bestuurscentrum over naar Maastricht en vestigde dat in de nieuw te bouwen commanderij Nieuwen Biesen. In 1507-1509 werd kasteel Bethlehem onder landcommandeur Maximiliaan van Eynatten verbouwd en uitgebreid tot een maison de plaisance,[noot 3] een ontspanningsoord voor de landcommandeur en, na toestemming, ook voor ridders en priesters van Nieuwen Biesen.[6] In 1537 vond de leenverheffing plaats door landcommandeur Winand van Breyl. In de twee en een halve eeuw daarna (tot 1795) werd dit voorbeeld gevolgd door een lange rij van landcommandeurs.
In 1584-1585 werd het kasteel opnieuw door soldaten bezet en geplunderd, waarbij twee bijbehorende hoeven werden platgebrand. In de berichten daarover wordt onderscheid gemaakt tussen twee goederenː het kasteel en hof van Bethlehem en de hof van Limmel.[7] Het betreft de eerste vermelding van de naam Bethlehem. Wellicht werd die naam gekozen naar analogie van het vlakbij gelegen Kasteel Jerusalem en de hoeve Nazareth.[2] Van 1690-1707 zou landcommandeur Hendrik van Wassenaar Warmond het kasteel min of meer permanent bewoond hebben; zijn familiewapen gecombineerd met het kruis van de Duitse Orde prijkt nog op een schoorsteenmantel.[3][8]
Uit een tweetal tekeningen van Josua de Grave (ca. 1645-1712) blijkt dat het kasteel omstreeks 1670 in ruïneuze toestand verkeerde, mogelijk nog ten gevolge van de plundering van 1585 of de meer recente belegeringen van 1632 of 1634.[3][noot 4] In 1707 werd het kasteel hersteld (of werd het herstel voltooid) door de eerder genoemde landcommandeur Hendrik van Wassenaar Warmond.[10] Op de hiernaast afgebeelde Franse militaire kaart uit 1748 is te zien dat kasteel Bethlehem toen al omgeven was door een groot aantal kastelen en buitenplaatsen: Jerusalem, Geusselt, Severen, Gravenhof, De Kanjel ("Le Grand Caniel") en Borgharen. Enkele honderden meters ten noordoosten van Bethlehem lag een kasteelruïne, op de Franse kaart aangeduid als "Zuanoven Chateau Ruine", waar verder niets over bekend is. Zuanoven kan een verbastering zijn van Zwaanhoven of Zwanenhof. Een eeuw later was de ruïne verdwenen, maar de gracht bleef nog zeker een eeuw zichtbaar in het landschap.[noot 5]
Na 1796ː diverse bestemmingen
bewerkenIn 1796 werd kasteel Bethlehem als kerkelijk domeingoed verbeurd verklaard door de nieuwe Franse machthebbers. In 1797 werd het bij opbod verkocht aan Joanna Catharina Willems, oud-kloosterzuster van de franciscanessen van Peer, die het in 1803 verkocht aan ene Louis Béguin. Deze bouwde in 1806-1807 het huidige landhuis met het achthoekige traptorentje.[3] Omdat Béguin zijn aankoop echter nog steeds niet betaald had, werd hij in 1809 gearresteerd en werden zijn goederen verkocht.[1] De koper, Bonaventure Courtat,[noot 7] verkocht het kasteel in 1816 aan de advocaat-procureur en grootgrondbezitter Pieter Nicolaas Bettonville (ca. 1778-1865), gehuwd met Maria Josephina de Borman (1790-1856).[3][14] Omstreeks 1825 stond het goed langere tijd te koop.[15] Waarschijnlijk mislukte de verkoop, want in 1847 was Bettonville nog steeds eigenaar[16] en in 1865 overleed hij te Limmel.[11][14] Ook daarna bleef Bethlehem in bezit van de familie Bettonville.[noot 8]
De eerstvolgende met name bekende eigenaar was eind negentiende eeuw de wapenfabrikant Nicolas Gustave Stevens (1838-1903).[noot 9] Hij bewoonde het kasteel reeds in 1879.[21][22][23] Na zijn overlijden kwam Bethlehem begin twintigste eeuw door vererving in bezit van Gustave (II) Joseph Marie Eugène Regout (1869-1920), die in 1890 te Meerssen was getrouwd met Stevens' dochter Bertha Melanie Josephine (Melanie) Stevens (1870-1959). Zij zouden het met hun vijftien kinderen bewonen tot ver in de jaren 1930.[3][24]
Omstreeks 1935 functioneerde het kasteel als ontspanningsoord, waarbij het park met een kleine dierentuin, een speeltuin, een roeivijver, waterfietsen en tennisbanen voor het publiek toegankelijk was.[25] In 1941 werd het kasteel gebruikt als onderkomen van de Nationale Jeugdstorm, de jeugdbeweging van de Nationaal-Socialistische Beweging.[26] Vanaf 1942 woonden er enige jaren franciscanessen van Heythuysen.[noot 10] Na de oorlog was er korte tijd een filmproductiemaatschappij gevestigd.[29] In 1951 werden door de aardewerkfabriek De Sphinx Italiaanse gastarbeidsters in het kasteel ondergebracht, begeleid door twee Italiaanse religieuzen.[30] Vanaf 1953 huisvestte het kasteelcomplex de Katholieke (Hogere) Hotelschool, tegenwoordig Hotel Management School Maastricht. In de jaren 1970 en '80 werden op het landgoed diverse paviljoens gebouwd ten behoeve van onderwijs en studentenhuisvesting. In 2010 opende in het kasteel het Teaching Hotel Château Bethlehem met 26 kamers. Tevens is hier het restaurant L'Étoile gevestigd.[31]
Door de oprukkende nieuwbouw van Limmel aan het einde van de jaren 1950 is de landelijke ligging van het kasteel enigszins in het gedrang gekomen. De boomrijke oprijlaan, nog te zien op vooroorlogse foto's,[32] viel ten prooi aan naoorlogse huizenbouw. Ook de latere nieuwbouw op eigen terrein en, iets verder weg, de hoogbouw van gevangenis Overmaze in 1972, later Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid, hebben het landelijke karakter aangetast. In 1956, 1969-1970 en 2010 werd het kasteel gerestaureerd. Sinds 1966 is het een rijksmonument; de toegangsbrug kreeg die beschermde status in 1975.[33] Begin 21e eeuw werd het kasteel opgenomen in de landgoederenzone Maastricht-Meerssen, sinds circa 2010 Buitengoed Geul & Maas geheten.
- Historische afbeeldingen 17e-20e eeuw
-
Tekening Josua de Grave, 1670
-
Tekening Josua de Grave, 1676?
-
Opmeting oudere delen door Willem Sprenger, ca. 1900
-
Het landgoed op een foto uit 1918
Beschrijving
bewerkenExterieur
bewerkenKasteel Bethlehem bestaat uit een laatmiddeleeuws kasteel, dat in de 16e en 17e eeuw is uitgebreid en waaraan in de vroege 19e eeuw een landhuis is toegevoegd. De gevels van het landhuis zijn opgetrokken uit baksteen en gepleisterd. De oudere muurdelen van het kasteel zijn deels van Limburgse mergel, deels van baksteen. Het gehele complex is wit geschilderd.[8]
Het kasteel bestaat uit vier vleugels gebouwd om een binnenplaats, die toegankelijk is via een stenen boogbrug. Op de hoek van de noordoostvleugel en de zuidoostvleugel staat een grote ronde toren die stamt uit de middeleeuwen. Ten zuiden van de uitgebouwde toren bevindt zich een ander deel van het laatmiddeleeuwse kasteel, waarschijnlijk uit het begin van de 16e eeuw. Enkele deuren en ten dele dichtgemetselde vensters hebben accoladebogen. Op de binnenplaats is in de overgang tussen de zuidoostvleugel en de zuidwestvleugel een deels inpandige, achtzijdige traptoren zichtbaar. Deze toren, die hoger en slanker is dan de middeleeuwse toren, behoort bij het landhuis dat omstreeks 1806 door Louis Beghin werd gebouwd. Dit herenhuis bestaat uit drie bouwlagen en een zolderverdieping en heeft een met leisteen gedekt mansardedak. Aan de oostzijde bevindt zich een veranda op gietijzeren kolommen en aan de zuidzijde een paviljoenachtige uitbouw. Op het dak van zowel de veranda als de uitbouw bevinden zich balkons met sierlijke, smeedijzeren balustrades. In het herenhuis zijn nog restanten van eerdere bouwfasen terug te vinden. In de oostelijke en noordelijke vleugels was oorspronkelijk een hoeve gehuisvest, die grotendeels uit de 17e eeuw stamt.[8][34]
In het zuidoostelijk gedeelte van het kasteelpark staan rondom een vijver diverse monumentale bomen, waaronder twee rode beuken (met een stamomtrek van ca. 5 m) en een venijnboom.[35]
-
Hekwerk Judeaweg
-
Noord- en westvleugels
-
Zuidoostvleugel met veranda
-
Binnenplaats
-
Toegangsbrug
-
Middeleeuwse toren
-
Laatgotisch poortje
-
Uitbouw zuidoostvleugel
Interieur
bewerkenHet landhuisgedeelte bevat enkele salons die hun 19e-eeuwse karakter hebben bewaard. In de middeleeuwse toren bevindt zich een schouw uit 1707 in renaissancestijl met het wapen van Hendrik van Wassenaar Warmond, landcommandeur van de balije Biesen (1690-1709). Herkenbaar in het wapen zijn de zwarte kruisen van de ridders van de Duitse Orde.
-
19e-eeuwse salons
-
Gestuct plafond
-
Schoorsteenmantel
-
Wapen Hendrik van Wassenaar Warmond
Externe links
bewerken- Website Hotel Management School Maastricht
- 'Kasteel Bethlehem', op wigosite.nl
Geraadpleegde literatuur
- Boogard, J. van den, en S. Minis (2001): Monumentengids Maastricht. Leiden, Primavera Pers. ISBN 90-74310-52-4
- Flament, A.J.A. (1918): 'Het Kasteel Bethlehem voorheen Huis te Limmel (gem. Meerssen)', in: Buiten, geïllustreerd weekblad aan het buitenleven gewijd, jrg. 12 (1918), nr. 46, pp. 544-545 (online tekst op Delpher)
- Koreman, J.G.J. (1981): Geteeckent tot Maestricht. Maastricht, Gemeente Maastricht
- Mertens, Jozef (red.) (2012): Adel, ridderorde en erfgoed in het land van Maas en Rijn. Opstellen und Aufsätze zu Ehren von Prof. Dr. Dr. h.c. Udo Arnold (Bijdragen tot de geschiedenis van de Duitse Orde in de Balije Biesen [BBB], dl. 10). Bilzen, Historisch studiecentrum Alden Biesen V.Z.W. ISBN 978-90-9035768-3
- Mertens, Jozef (2022): Machtige ridders, burgerlijke herders. De Duitse Orde en haar priesters in het land van Maas en Rijn (1220-1800) (BBB, dl. 11). Bilzen, Historisch studiecentrum Alden Biesen V.Z.W. ISBN 978-90-9035768-3
- Nispen tot Sevenaer, E.O.M. van (1926-1953): De monumenten in de gemeente Maastricht. Deel 2. Onderdeel van De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst, deel V: Limburg, 1e stuk: Maastricht. 2e ongewijzigde druk (1974). Arnhem, Gijsbers & Van Loon (online tekst 'Limmel')
- Ubachs, Pierre J.H., en Ingrid M.H. Evers (2005): Historische Encyclopedie Maastricht. Zutphen / aastricht, Walburg Pers / RHCL. ISBN 90-5730-399-X
Noten
- ↑ Jan van Heelu in Die yeeste van den slag van Woeringen: "Die ierste viande, die hi vant · Over Mase, dat was in ’t lant · Van Valkenborch, want daer stont binnen · Eenen torre, dien dede hi winnen; · Want daer waeren binnen liede · Daer sinen heere af misciedde,· Dat wou die Hertog wreken,· Ende dede dien torre af breken. · Dit casteel wert met crachte · Door broec en de diepe grachte · Aen stormet en de toe geronnen · Alse eerlicke als ye wart gewonnen · Casteel, met scilde ende mit spere, · Want si deden sterc tegenwere · Die van binnen op den toren;· Nochtan bleef hi thant verloren;· Dese casteel hiet Limale." Vrij vertaald: De eerste vijand, die hij vond in de landen van Overmaas, was in het land van Valkenburg, want daar bevond zich een toren, die hij deed veroveren, omdat daarbinnen krijgslieden waren, van wie zijn leger te lijden had. Dit wilde de hertog wreken en hij liet de toren daarom afbreken. Het kasteel werd met kracht en dapperheid bestormd, via de brug en diepe grachten, en daarna met schild en speer overwonnen, want zij die de toren verdedigden boden sterke weerstand. Nochtans verloren zij. Dit kasteel heette Limmel.[1]
- ↑ Dat de betrekkingen tussen de familie Van 't Zievel en de Duitse ridders goed was blijkt uit het feit dat Willem van Tzevel (van 't Zievel) van 1440-1454 commandeur van de Maastrichtse commanderij Nieuwen Biesen was.
- ↑ Maximiliaan (Johan Mathilianus) van Eynatten stamde uit een machtig adellijk geslacht in het land tussen Maas en Rijn. Hij was waarschijnlijk een broer van Jan van Eynatten, proost van Sint-Servaas in Maastricht.[4] Hij was vooral rond Maastricht actief. Het balijekapittel vermeldde na zijn overlijden in 1521 dat hij in de balije veel goeds gedaan had, waaronder de uitbouw van het huis te Limmel, waartoe hij tal van goederen gekocht en verkregen had.[5]
- ↑ Beide tekeningen van Josua de Grave tonen kasteelruïnes, die echter geen enkele overeenkomst met elkaar lijken te hebben. De gesigneerde en gedateerde (1670) tekening heeft een bijschrift, waaruit blijkt dat dit het Huis te Limmel ofwel Bethlehem is.[9] De tweede tekening is niet gedateerd en heeft geen bijschrift, maar aangenomen wordt dat dit eveneens Bethlehem is, vanuit een andere hoek. De mogelijkheid dat dit een ander kasteel betreft, kan niet worden uitgesloten. Ook is het vreemd dat er gedurende de gehele zeventiende eeuw met regelmaat verheffingen plaatsvinden; van een totale verwoesting lijkt dan geen sprake.[1]
- ↑ Op de interactieve HisGiS-kaart is te zien dat omstreeks 1842 alleen de gracht herkenbaar in het landschap aanwezig was; de kasteelruïne was verdwenen. Het perceel was in die tijd eigendom van Pieter Nicolaas Bettonville, kasteelheer van Bethlehem.[11] De gracht bleef tot omstreeks 1955 zichtbaar.[12]
- ↑ Het Franstalige onderschrift luidt: Château de Betlehem : près Maestricht dans la commune de Limmel appartenant à Mr. Bettonville : fondé avec Jerusalem Nazareth par les Templiers pour perpetuer la memoire des lieux saints puis donné en 1317 à l’ordre Teutonique. Dat de kastelen Bethlehem en Jerusalem, en de hoeve Nazareth door de Tempeliers gesticht zouden zijn, is onjuist. De overdracht aan de ridders van de Duitse Orde vond niet in 1317 plaats, maar kort na 1500.
- ↑ Waarschijnlijk dezelfde die in 1806 de vervallen Sint-Catharinakerk aan de Markt/Boschstraat kocht.[13]
- ↑ Een volgende Bettonville (een zoon?) bood in 1872 80 populieren aan ter verkoop;[17] zijn echtgenote (?) vroeg nog in 1875 om nieuw personeel.[18]
- ↑ Nicolas Gustave Stevens huwde, 26 jaar oud, in 1864 Valerie Dorothée Françoise Marie van der Vrecken (22).[19][20]
- ↑ De Franciscanessen van Heythuysen verplaatsten in 1942 noodgedwongen hun klooster Sint-Anna van Wyck-Maastricht naar kasteel Bethlehem, nadat hun eigen gebouw was gevorderd door de Duitse bezetters, die er een Ortskommandantur inrichtten. Nog in 1948 verbleven er zusters in het kasteel.[27][28]
Verwijzingen
- ↑ a b c d e Flament (1918), p. 544.
- ↑ a b Ubachs/Evers (2005), p. 68: 'Bethlehem, kasteel'.
- ↑ a b c d e f Van Nispen tot Sevenaer (1926-1953), pp. 740-741.
- ↑ 'Theobald (Diebold) van Eynatten Herr zu Obsinnig und Heukelum', op genealogieonline.nl, geraadpleegd op 31 oktober 2023.
- ↑ Mertens (2012), p. 372 noot 17.
- ↑ Mertens (2022), p. 105.
- ↑ Mertens (2022), p. 351 noot 333.
- ↑ a b c Van den Boogard/Minis (2001), p. 96.
- ↑ Koreman (1981), p. 62.
- ↑ Schriftelijke mededeling door dhr. J. Mertens. Zie literatuurlijst.
- ↑ a b Zie interactieve kaart Maastricht op hisgis.nl. Selecteer bij kaartlagen: 'Kadaster 1842 percelen (rood, open)', 'Kadaster 1842 gebouwen (naar soort)' en 'Luchtfoto'.
- ↑ Kaart van het gebied in 1958, op topotijdreis.nl, geraadpleegd op 27 oktober 2023.
- ↑ W.A.J. Munier (1989): 'Een voorbeeld van maatregelen tegen onbeëdigde priesters in de Franse Tijd: de lotgevallen van Jan Jacob Cyrus, pastoor van de St. Catharina/St. Matthijskerk te Maastricht'. In: Nederlands Archief Voor Kerkgeschiedenis / Dutch Review of Church History, vol. 69, no. 1, 1989, p. 140 (online tekst op JSTOR, geraadpleegd op 26-01-2021)
- ↑ a b 'Petrus Nicolaus / Pieter Nicolaas Bettonville (± 1778-1865)' en 'Maria Josephina de Borman (1790-1856)', op genealogieonline.nl, geraadpleegd op 31 oktober 2023.
- ↑ Advertentie, inː Journal de la province de Limbourg, 10 september 1825, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 31 oktober 2023.
- ↑ Advertentie "A louer", inː Journal du Limbourg, 24 januari 1847. Geraadpleegd op Delpher op 2 november 2023.
- ↑ Advertentie "80 Dikke Canadassen", in: "Le Courrier de la Meuse". 20 januari 1872, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 2 november 2023.
- ↑ Advertentie "Une fille de quartier", inː Le Courrier de la Meuse, 20 augustus 1875, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 2 november 2023.
- ↑ 'BS Huwelijk met Nicolas Gustave Stevens', op wiewaswie.nl, geraadpleegd op 30 oktober 2023.
- ↑ Marres, E.C.W.L., 'Genealogie Stevens', in: De Limburgse Leeuw, jrg. 7 (1958), pp. 20-21 (online tekst op marres.nl).
- ↑ Raad van State, dl. 19, 1879, online tekst. [1]. Geraadpleegd op Delpher op 12-11-2023.
- ↑ Advertentie "Verloren", inː Le Courrier de la Meuse, 27 december 1883, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 2 november 2023.
- ↑ Advertentie "Te huren", inː Het Nieuws van den Dag, 25 januari 1889, p. 8. Geraadpleegd op Delpher op 2 november 2023.
- ↑ GAM 19777 op beeldbank.rhcl.nl. Gearchiveerd op 22 januari 2022.
- ↑ 'Kasteel Bethlehem ontspanningsoord', in: De Nedermaas. Limburgsch geïllustreerd maandblad, jrg. 13 (1935-1936), no. 9, p. 174 (online tekst op Delpher).
- ↑ 'Nationale Jeugdstorm. Kasteel Bethlehem gehuurd als jeugdhuis', inː Limburger koerier, 30 januari 1941, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 31 oktober 2023,
- ↑ 'Onderwijs / Steno-examen', inː Limburger Koerier, 3 juni 1942, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 31 oktober 2023.
- ↑ Pius-almanak, 1943-1948.
- ↑ 'Filmindustrie te Maastricht', inː De Maasbode, 15 februari 1947, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 31 oktober 2023.
- ↑ 'Tewerkstelling van 25 Italiaanse meisjes bij "De Sphinx" te Maastricht', inː De Tijd, 4 juli 1951, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 31 oktober 2023.
- ↑ 'Over het Teaching Hotel' en 'Restaurant en bar', op hotelschoolmaastricht.nl, geraadpleegd op 1 november 2023.
- ↑ GAM 8308, op Beeldbank HCL, geraadpleegd op 31 oktober 2023.
- ↑ Informatie over rijksmonumentnummer 27936; Informatie over rijksmonumentnummer 27937.
- ↑ Van Nispen tot Sevenaer (1926-1953), pp. 741-743.
- ↑ 'Monumentale bomen in het park van Kasteel Bethlehem in Maastricht, Limburg, Nederland' op monumentaltrees.com. Gearchiveerd op 7 juni 2019.