bankkaart
Dutch
editEtymology
editFrom bank (“bank”) + kaart (“card”).
Pronunciation
editNoun
editbankkaart f (plural bankkaarten, diminutive bankkaartje n)
- a bank card
- Hyponyms: debetkaart, kredietkaart
From bank (“bank”) + kaart (“card”).
bankkaart f (plural bankkaarten, diminutive bankkaartje n)