rampspoed
Uiterlijk
- ramp·spoed
- In de betekenis van ‘onheil’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1330 [1]
- samenstelling van ramp en spoed [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rampspoed | rampspoeden |
verkleinwoord |
- een noodlottige gebeurtenis
- Erger dan 2016 kan het bijna niet worden. Alleen al daarom zie ik het nieuwe jaar optimistisch tegemoet. Wat moet je anders? En als het onverhoopt toch nog erger wordt, dan ben ik door al die rampspoed van afgelopen jaar mentaal op het ergste voorbereid, voor zover dat kan. Zal Rotterdam in 2017 bijvoorbeeld getroffen gaan worden door een terroristische aanslag? Zou zomaar kunnen, maar waarom zou ik me daar van tevoren al druk over maken? Gaat Leefbaar Rotterdam opnieuw de gemeenteraadsverkiezingen winnen? Vast wel, maar ook dan weten we wat we kunnen verwachten. En de PVV? Gaat de winst van Wilders - ik ga er maar alvast vanuit - ons leven in Rotterdam drastisch veranderen? En Trump en Brexit? Wat voor effect zal dat hebben op ons leven in deze stad? We zullen het zien, ik laat het allemaal over me heen komen. Een mens lijdt tenslotte het meest door het lijden dat hij vreest, zeggen ze. En ik hou ermee op. [4]
- onheil, ramp, tegenspoed, tegenslag, ellende, calamiteit, cataclysme, catastrofe, malheur, ongeluk, pech, terugslag, kwaad, jammer, schade, beproeving
- Het woord rampspoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rampspoed" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "rampspoed" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rampspoed op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Mirjam de Winter 5 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be