ploegpaard
Uiterlijk
- Geluid: ploegpaard (hulp, bestand)
- ploeg·paard
- In de betekenis van ‘paard dat een ploeg voorttrekt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1407 [1]
- samenstelling van ploeg en paard zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ploegpaard | ploegpaarden |
verkleinwoord | - | - |
- paard dat men voor de ploeg spant
- Het woord ploegpaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "ploegpaard" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ploegpaard op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).