onverstandig
Uiterlijk
- on·ver·stan·dig
- afgeleid van verstand met het voorvoegsel on- en met het achtervoegsel -ig
- antoniem van verstandig met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onverstandig | onverstandiger | onverstandigst |
verbogen | onverstandige | onverstandigere | onverstandigste |
partitief | onverstandigs | onverstandigers | - |
onverstandig [1]
- zijn verstand niet gebruikend en daardoor ook grote risico's lopend
1. zijn verstand niet gebruikend en daardoor ook grote risico's lopend
- Het woord onverstandig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onverstandig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be