diatonisch
Uiterlijk
- Geluid: diatonisch (hulp, bestand)
- di·a·to·nisch
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voortschrijdend met hele of halve tonen’ voor het eerst aangetroffen in 1809 [1]
- afgeleid van toon met het voorvoegsel dia- met het achtervoegsel -isch [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | diatonisch | diatonischer | |
verbogen | diatonische | diatonischere | |
partitief | diatonisch | diatonischers | - |
diatonisch
- (muziek) de standaardtreden van hele en halve tonen van de toonladder volgend, zonder incidentele toonverhogingen of toonverlagingen
- Op een klavier klinkt een diatonische C-toonladder wanneer vanaf de grondtoon C vervolgens alle zeven witte toetsen worden ingedrukt.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord diatonisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.