rekenfout
Uiterlijk
- re·ken·fout
- samenstelling van reken ww en fout [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rekenfout | rekenfouten |
verkleinwoord | rekenfoutje | rekenfoutjes |
- een fout bij het maken van een berekening (en omdat computers foutloos kunnen rekenen zijn dat dus eigenlijk volkomen overbodige fouten)
- En ik merk dat het aanslaat! Overal uit Nederland krijg ik brieven van kantoortijgers die juichend afdelingen oplopen met in hun hand een map met een gefaald project. Ze worden met applaus binnengehaald en op de schouders gehesen. Collega’s die alles goed willen doen en nog rekenfouten uit projectvoorstellen halen, worden door bazen terzijde genomen en moeten dan eens even goed nadenken waar ze nu helemaal mee bezig zijn. [2]
- Het woord rekenfout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rekenfout" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 22 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be