Echte kikkers
Echte kikkers | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Middelste groene kikker (Pelophylax kl. esculentus), exemplaar uit Duitsland | |||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||
| |||||||||
Familie | |||||||||
Ranidae Rafinesque, 1814 | |||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||
Echte kikkers op Wikispecies | |||||||||
|
Echte kikkers[1] (Ranidae) zijn een familie uit de orde kikkers (Anura).[2] Er zijn ongeveer 380 soorten die vrijwel wereldwijd voorkomen. Het is een van de bekendste families van kikkers en de meeste vertegenwoordigers zien er typisch kikker-achtig uit.[3]
De familie is in Europa ruim vertegenwoordigd, vrijwel alle soorten die in Nederland en België voorkomen behoren tot de Ranidae. Tussen de diverse soorten bestaan veel hybriden; vruchtbare kruisingen tussen verschillende soorten.
Alle soorten eten kleine ongewervelden en hebben slangen en vogels als belangrijkste vijand.
Naamgeving en taxonomie
[bewerken | brontekst bewerken]De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Constantine Samuel Rafinesque-Schmaltz in 1814. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Ranae gebruikt. Een van de bekendste geslachten is het geslacht Rana.
Vele soorten kikkers die tegenwoordig tot ander families van kikkers worden gerekend, hebben vroeger Rana als wetenschappelijke geslachtsnaam Rana gehad. Een voorbeeld is de bekende boomkikker (Hyla arborea), die tegenwoordig tot de boomkikkers wordt gerekend maar oorspronkelijk werd beschreven als Rana arborea.[2]
Verspreiding en habitat
[bewerken | brontekst bewerken]Echte kikkers komen wereldwijd voor, maar niet in Zuid-Amerika en ze ontbreken ook in grote delen van Australië.[2] Veel soorten die vroeger wel tot de Ranidae werden gerekend, maar nu niet meer, komen echter wel in deze werelddelen voor zodat de literatuur hierover niet altijd eenduidig is.
Vrijwel alle soorten leven in het zoete water of blijven in de nabijheid hiervan. Sommige soorten leven meer op het land en komen alleen naar het water om de eieren af te zetten, een voorbeeld is de boskikker (Lithobates sylvaticus). Andere soorten zijn juist sterk aan het water gebonden en van sommige soorten is bekend dat ze het ook in brak water uithouden.
Ook in België en Nederland komen verschillende soorten voor, zie ook onder taxonomie.
Uiterlijke kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]Echte kikkers hebben een peervormig, afgeplat lichaam dat een gestroomlijnde vorm heeft. De kop is meestal puntig en heeft grote ogen en tevens grote trommelvliezen of tympana. Veel soorten zijn te onderscheiden aan de vorm van de snuit in combinatie met de grootte van de ogen en trommelvliezen. Vaak wordt ook de relatieve grootte van het oog ten opzichte van het trommelvlies gebruikt.
De lichaamskleur is meestal groen of bruin, van slechts weinig soorten zijn felle kleuren bekend, in tegenstelling tot veel andere families van kikkers. Vrijwel alle soorten zijn groen of bruin, de groene kikkers zijn meestal in het water te vinden terwijl de bruine kikkers meer aan de oever van het water leven.
De voorpoten zijn veel kleiner dan de achterpoten en zijn ook vrij kort. De achterpoten zijn groter, beweeglijker en met name gespierder dan de voorpoten, alle soorten zijn goede springers en zwemmers. De tenen van de achterpoten zijn verbonden met zwemvliezen.[4] De exacte grootte van de zwemvliezen is ook een determinatiekenmerk; bij sommige soorten reikt het vlies tot halverwege de teen en bij andere soorten tot het einde van de teen.
De echte kikkers hebben vaak -maar zeker niet altijd- een gladde huid. De kikkers hebben geen ontwikkelde gifklieren of parotoïden achter de ogen. Wel komen vaak dorsolaterale lijsten voor, dit zijn langwerpige klierstructuren aan weerszijden van de rug.
Levenswijze
[bewerken | brontekst bewerken]De echte kikkers zijn waterbewoners, enkele soorten betreden alleen het water in de voortplantingstijd en leven in de strooisellaag van het bos. Alle soorten zijn voornamelijk insecteneters en eten ook andere kleine ongewervelden zoals wormen en duizendpotigen. De grotere soorten eten zelfs kleine gewervelden, van de tot 20 centimeter lange Amerikaanse stierkikker is waargenomen dat ook kleine slangen worden buitgemaakt. Van veel soorten is kannibalisme bekend, zowel eigen soortgenoten als andere soorten kikkers worden gegeten.
Echte kikkers kunnen gedurende de voortplantingstijd in grote aantallen worden aangetroffen in het water. Ze leggen hun eieren altijd in het water, waarin de larven zich vervolgens ontwikkelen. De mannetjes wachten hierbij de vrouwtjes op, die worden besprongen en niet meer worden verlaten voor ze een eiklomp hebben afgezet. Deze wordt vervolgens door het mannetje voorzien van zaad. Er worden vaak grote aantallen eieren geproduceerd, waarvan er slechts enkele het volwassen stadium bereiken.[4] Van veel andere families van kikkers is bekend dat ze de eieren een tijdje met zich meedragen of dat de eieren zich op het land ontwikkelen, bij de echte kikkers komt dit echter niet voor.[3]
Belangrijke vijanden zijn slangen en vogels. Binnen Europa zijn het voornamelijk de ringslang en de dobbelsteenslang die jagen op kikkers die in het water leven. Verschillende rovende vogels zoals de blauwe reiger leven van kikkers, en dan voornamelijk soorten uit deze familie.
Taxonomie en indeling
[bewerken | brontekst bewerken]
Boskikker (Lithobates sylvaticus) |
Luipaardkikker (Lithobates pipiens) |
Bruine kikker, exemplaar uit Duitsland. |
Over de indeling is nog veel discussie; de groep werd vroeger onderverdeeld in verschillende onderfamilies, maar dit concept is tegenwoordig verlaten. De familie van de echte kikkers wordt tegenwoordig verdeeld in zestien geslachten en meer dan 350 soorten, volgens andere indelingen meer dan 750 soorten.
Ook wordt de familie pijlgifkikkers (Dendrobatidae) soms tot de echte kikkers gerekend. Gezien het feit dat DNA-analyse steeds meer duidelijkheid brengt over de verwantschappen zal de huidige indeling nog veranderen. Enkele geslachten, zoals Micrixalus en Conraua die lange tijd tot de Ranidae werden gerekend, behoort recentelijk tot andere families.
Onderstaand zijn alle geslachten en enkele bekendere soorten weergegeven.
Familie Echte kikkers (Ranidae)
- Geslacht Abavorana
- Geslacht Amnirana
- Geslacht Amolops
- Geslacht Babina
- Geslacht Chalcorana
- Geslacht Clinotarsus
- Geslacht Glandirana
- Geslacht Huia
- Geslacht Humerana
- Geslacht Hydrophylax
- Geslacht Hylarana
- Geslacht Indosylvirana
- Geslacht Lithobates
- Geslacht Meristogenys
- Geslacht Odorrana
- Geslacht Papurana
- Geslacht Pelophylax
- Geslacht Pseudorana
- Geslacht Pterorana
- Geslacht Pulchrana
- Geslacht Rana
- Geslacht Sanguirana
- Geslacht Staurois
- Geslacht Sylvirana
In Nederland en België
[bewerken | brontekst bewerken]Veel soorten kikkers in Nederland en België vallen onder de familie echte kikkers. Vijf soorten zijn van nature inheems in Nederland en België, een aantal hiervan zijn tevens de bekendste kikkersoorten in West-Europa;
- Geslacht: Rana
- Soort: Bruine kikker (Rana temporaria)
- Soort: Heikikker (Rana arvalis)
- Geslacht: Pelophylax
- Soort: Meerkikker of grote groene kikker (Pelophylax ridibundus);
- Soort: Middelste groene kikker of bastaardkikker (Pelophylax kl. esculentus)
- Soort: Poelkikker of kleine groene kikker (Pelophylax lessonae);
Ook de Amerikaanse stierkikker (Lithobates catesbeianus) leeft in westelijk Europa, maar deze invasieve soort is uitgezet en ontsnapt uit vijvers en schadelijk voor de inheemse soorten waardoor er alles aan gedaan wordt om deze soort juist terug te dringen.
Bronvermelding
[bewerken | brontekst bewerken]- Referenties
- ↑ Grzimek, Bernhard (1971). Het leven der dieren deel V:Vissen (II) en amfibieën. Kindler Verlag AG, Pagina 466. ISBN 90 274 8625 5.
- ↑ a b c Darrel R. Frost - Amphibian Species of the World: an online reference - Version 6.0 - American Museum of Natural History, Ranidae. Gearchiveerd op 16 april 2019.
- ↑ a b University of California - AmphibiaWeb, Ranidae. Gearchiveerd op 6 oktober 2021.
- ↑ a b P Whitfield (1984). Encyclopedie van het dierenrijk - Alle gewervelde dieren in woord en beeld. Uitgeverij Areopagus, Pagina 482. ISBN 90 274 9009 0.
- Bronnen