Monilophyta
Monilophyta | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Polypodiaceae spp. | |||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||
| |||||||||
Clade | |||||||||
Monilophyta | |||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||
|
Monilophyta is de clade die alle varens en varenachtige planten omvat. Tot die laatsten worden onder andere de paardenstaarten (Equisetaceae) en de primitieve varenfamilies Psilotaceae en Marattiaceae gerekend.
De clade wordt door sommige auteurs de rang van stam toegekend. In het PPG I-systeem van de Pteridophyte Phylogeny Group (PPG) wordt de naam Monilophyta niet meer gebruikt, maar als klasse Polypodiopsida opgevat.
De Monilophyta zijn oorspronkelijk beschreven door Kenrick en Crane in 1997 als onderstam Moniloformopses, maar in 2004 door Pryer et al. hernoemd naar Monilophyta.
Naamgeving en etymologie
[bewerken | brontekst bewerken]De botanische naam Monilophyta is, net als de oorspronkelijke naam Moniloformopses, afgeleid van moniliform of parelsnoervormig, naar de vorm van de protoxyleemlobben in de stengel.
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]Monilophyta zijn planten zonder bloemen die zich verspreiden door middel van sporen, wat ze gemeen hebben met de Lycophyta (wolfsklauwen).
Genetisch is de groep gekenmerkt door een insertie van 9 nucleotiden in het plastide-gen RPS4. Aangezien de groep pas onlangs gedefinieerd is, zijn de specifieke morfologische kenmerken nog niet volledig vastgelegd. De algemeen geaccepteerde morfologische kenmerken die de Monilophyta onderscheiden van andere plantengroepen, zijn:
- Mesarch protoxyleem (de eerst gevormde cellen liggen centraal, het weefsel groeit van daar uit zowel naar de binnenzijde als naar de buitenzijde van de stengel). Hierdoor ontstaan de parelsnoervormige protoxyleem-lobben in de stengel, het kenmerk dat de groep zijn naam gaf;
- Een pseudoendospore;
- Een plasmodiaal tapetum;
- Wortelharen die ontstaan in de endodermis van de hoofdwortel;
- Spermacellen met 30 tot 1000 flagellen;
Volgens de classificatie van Smith et al. (2006),[1] gebaseerd op DNA-onderzoeken op verschillende genen van deze planten, zijn de Monilophyta de zustergroep van de Spermatophyta (zaadplanten), en vormen beide samen een nieuwe clade Euphyllophyta, die op zijn beurt een zustergroep is van de Lycophyta, waaronder de wolfsklauwen vallen. In tegenstelling tot wat op basis van de morfologie zou verwacht worden, zijn varens en paardenstaarten dus nauwer verwant aan de zaadplanten (beide hebben een gemeenschappelijke voorouder) dan aan de wolfsklauwen.
|
|
De clade omvat nog volgens Smith et al. vier klassen, waarvan drie klassen van varenachtigen met slechts één of twee families. De paardenstaartfamilie (Equisetaceae) worden hier bij gerekend, en blijken nauwer verwant aan de 'echte' varens dan bijvoorbeeld de addertong en de maanvaren (Ophioglossaceae).
De stamboom van de Monilophyta zou er als volgt kunnen uitzien:
|
- (en) A.R. Smith, K. M. Pryer, E. Schuettpelz, P. Korall, H. Schneider, P.G. Wolf, 2006: A classification for extant ferns. Taxon. 55 (3), 2006, blz. 705–731.
- (en) K.M. Pryer, H. Schneider, A.R. Smith, R. Cranfill, P.G. Wolf, J.S. Hunt & S.D. Sipes, 2001: Horsetails and ferns are a monophyletic group and the closest living relatives to seed plants. Nature 409: p. 618-622 (Samenvatting)
- P. Kenrick & P.R. Crane, 1997: The Origin and Early Diversification of Land Plants. Smithsonian Institution Press, Washington, D.C.
- K.M. Pryer, E. Schuettpelz, P.G. Wolf, H. Schneider, A.R. Smith & R. Cranfill, 2004: Phylogeny and evolution of ferns (monilophytes) with a focus on the early leptosporangiate divergences. Amer. J. Bot. 91: 1582–1598.
- (en) Angiosperm Phylogeny Website