Kriegsmarine
De Kriegsmarine is de Duitse naam voor de Duitse zeemacht van 1933 tot 1945. De marine heette eerst Reichsmarine en werd in 1898 opgericht door Alfred Von Tirpitz. Hij bleef opperbevelhebber tot 1918.
Tussen 1918 en 1933 werd de Reichsmarine ontbonden en van al haar oorlogschepen ontdaan. De Reichsmarine mocht tijdens deze periode alleen een kustwacht functie vervullen.
Toen Adolf Hitler in 1933 aan de macht kwam werd de Kriegsmarine weer opgebouwt en werd admiraal Erich Raeder de nieuwe opperbevelhebber. Na diens ontslag, in 1942, werd Karl Dönitz bevelhebber. De Kriegsmarine was tijdens deze periodes een van de onderdelen van de Wehrmacht.
Door de twee wereldoorlogen had de Kriegsmarine een negatieve naam gekregen. Daarom werd de naam verandert in Bundesmarine. Deze naam word nu nog steeds gevoerd.
Wat vooraf ging
Duitsland had voor 1900, in tegenstelling tot omringende Europese landen nauwelijks een marine. Dit kwam vanwege twee redenen: Duitsland had ten eerste bijna geen kolonies, hierdoor hoefden ze niet lange routes over zee te varen en veel aan het water gelegen landen te beschermen. Veel Duitse handel vond over land plaats en niet met koopvaardijschepen.
Een tweede reden was dat Duitsland honderden jaren lang opgedeelt was in allerlei koningrijkjes, slechts een paar van deze kononinkrijkjes lagen aan de kust en zij waren te klein om een echt marine op te kunnen bouwen.
Toen Otto von Bismarck in 1860 begon om al deze kongkrijkjes samen te smelten tot een groot Duits keizerrijk werd het pas noodzakelijk om een marine op te bouwen. In deze zelfde periode ging Duitsland voor het eerst zeer lucratieve handelscontracten aan met zeevarende naties als Italie en Spanje waardoor Duitsland voor het eerst grote koopvaardijschepen ging bouwen. Deze koopvaardijschepen voeren naar de Filipijnen of naar China.
Rond 1890 begonnen er ernstige politieke spanningen ontstaan tussen Groot Britanie en Duitsland, aangezien Groot Britanie de grootste en zwaarst bewapende zeevarende natie op aarde was, besloot de regerende Keizer Wilhelm 1 in rap tempo een marine op te bouwen.
De opbouw van de marine en de wapenwedloop
Alfred von Tirpitz, een voormalig reder uit de koopvaardijwereld, kreeg de opdracht om in 1898 te beginnen aan het ontwerpen en opbouwen een gigantische marine. Tirpitz werd benoemd tot admiraal en werd opperbevelhebber.
In het begin bestond de Reichsmarine slechts uit een handjevol stalen zeilschepen die bewapen waren met liniekannonnen. (Dat zijn bronzen kanonnen de vuren met behulp van kruit en die opgesteld staan in rijden in de romp)
De Duitse marine had net een paar van deze schepen aangeschaft toen bleek dat de Engelse marine alweer nieuwe schepen had ontworpen: de zogehete [[Dreadnoughts].
Dit waren zwaar gepantserde, volledig stalen en door stoom aangedreven oorlogschepen. Ze waren bewapend met lange afstands kanonnen die waren opgesteld in draabare geschutskoepels doe op het dek stonden. De dreadnoughts zouden de blauwdruk vormen voor alle moderne slagschepen later.
Naar aanleiding van deze ontwikkeling besloot Duitsland in razend tempo meer dreadnoughts te gaan bouwen dan Groot Britannie. Toen de Britse marine dit in de gaten kreeg, besloten zij weer meer dreadnoughts te gaan bouwen dan Duitsland. Zodoende ontstond er een wapenwedloop.
Rond 1910 waren Groot Britanie en Duitsland de twee landen met de grootste marine ter wereld. Beide marines waren even groot en waren elkaars rivalen. De spanning liep steeds verderop.
Admiraal Tirpitz had, op organisatorisch gebied, een waar huzarenstukje afgeleverd: hij was in staat geweest om in 20 jaar tijd een marine op te bouwen met meer dan 300 grote oorlogsschepen.
De eerste wereldoorlog
Tussen de twee wereldoorlogen in
Na het einde van de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland een verbod op schepen groter dan 10.000 ton opgelegd. Alle Duitse slagschepen die de Eerste Wereldoorlog hadden overleefd moesten worden verkocht aan andere landen (ze werden echter door de Duitsers op 21 juni 1919 in Scapa Flow tot zinken gebracht). Duitsland kreeg een verbod om nog nieuwe oorlogsschepen te bouwen. De nieuwe Reichsmarine mocht alleen over kleine patrouilleboten beschikken, waarmee eventuele smokkelaars tegen konden worden gehouden en de orde op kustwateren en rivieren kon worden gehandhaafd.
Ruim 15 jaar accepteerde Duitsland dit verbod, totdat Hitler in 1933 aan de macht kwam. De Reichsmarine werd in 1935 omgedoopt tot Kriegsmarine. Hitler wilde de Kriegsmarine sterker maken dan ooit. Dit was niet moeilijk: door de slechte economie waren veel koopvaardijmaatschappijen failliet gegaan. Hierdoor waren er genoeg werkloze zeelui die makkelijk gerekruteerd konden worden. Tevens had Duitsland een grote staalvoorraad voor de scheepsbouw. Hitler trok zich niets aan van het Verdrag van Versailles. Binnen drie jaar beschikte Duitsland over een gigantische marine.
Plan Z
Erich Raeder, een admiraal uit de Eerste Wereldoorlog, werd door Hitler benoemd tot Grossadmiraal en was hiermee de opperbevelhebber van de marine. Karl Dönitz, een onderzeebootkapitein uit de eerste wereldoorlog, werd benoemd tot opperbevelhebber van de U-booteenheid en hoofdadviseur. Aan hen was de taak om de marine vorm te geven, zij moesten bepalen welke schepen de marine nodig had en hoe de strategie zou worden vastgesteld. Het plan van aanpak werd Plan Z genoemd.
Opbouw van de vloot volgens Plan Z
Omdat de Duitse marine zeer gericht was op expansie moest deze snel en over lange afstanden opereren. Hiervoor waren vliegdekschepen noodzakelijk. Het Duitse plan was om maar liefst negen stuks te bouwen. Vanaf deze vliegdekschepen zouden vliegtuigen de zeewateren verkennen en diep in het vijandige grondgebied bombarderen. Na deze bombardementen zouden landingsvaartuigen vanuit schepen naar de kust varen om daar elitesoldaten van de Waffen SS aan land te zetten. Voor deze missies waren 28 transportschepen nodig met 200 landingsvaartuigen.
Om alle vijandige schepen uit de eigen wateren te weren had men grote oorlogsschepen nodig. Plan Z vroeg om ruim 30 zware en lichte kruisers. Om alle gevechtsmissies te coördineren werden slagschepen gebruikt. Ieder zeegebied had een slagschip met een admiraal aan boord, de slagschepen waren een soort drijvende hoofdkwartieren van waaruit aanvallen werden georganiseerd en aangevoerd. Zo had men één slagschip voor de Noordelijke IJszee, een voor de Noordzee, een voor het westelijk deel van de Atlantische Oceaan, een voor het zuidelijk deel en een voor de Middellandse Zee. In totaal had men 14 slagschepen nodig.
Als eenmaal alle benodigde gebieden in samenwerking met de Luftwaffe en Wehrmacht waren veroverd, moesten de landen bewaakt worden.
Bewaken van de kusten:
De wateren rondom de veroverde gebieden zouden worden bezaaid met zeemijnen. Hiervoor waren ongeveer 20 mijnenleggers nodig. Mocht een schip toch door de barrière van zeemijnen komen dan zou het worden aangevallen door patrouillerende oorlogsschepen of vliegtuigen.
Onderscheppen van transportlijnen:
Bij het veroveren van andere landen moesten de landen zoveel mogelijk economisch lam gelegd worden. Op advies van Karl Doenitz besloot men dit volledig over te laten aan de U-boot marine. Al in de eerste wereldoorlog, toen de U-boot nog een experimenteel wapen was, werd duidelijk dat stiekeme aanvallen met U-boten uiterst efficiënt waren door hun onvoorspelbaarheid. De Kriegsmarine was de eerste marine ter wereld die de onderzeeboot optimaal benutte. De enige echte taak van de onderzeeboten was om vijandige transportschepen op te sporen en ze te vernietigen met torpedo's. Plan Z vereiste ruim 300 U-boten.
beschermen van transportlijnen:
Duitsland moest natuurlijk ook zelf transportlijnen hebben. Om de transportlijnen zo efficiënt en schadeloos mogelijk te laten verlopen voeren Duitse vrachtschepen nooit solitair maar altijd in grote konvooien. Deze konvooien werden altijd bewaakt door flottiljefahrzeugen (fregatten). Deze kleine maar zwaarbewapende oorlogsschepen voeren als een muur om de konvooien heen. Kleinere konvooien werden bewaakt door Korvetten, kleinere versies van fregatten. Om de wateren preventief te zuiveren van vijandige schepen die een bedreiging vormden voor de transportlijnen werden zerstorers (destroyers/torpedobootjager) ingesteld. Dit waren snelle zwaarbewapende oorlogsschepen die wateren afzochten op zoek naar vijandige onderzeeboten, torpedoboten en vliegtuigen. Doenitz en Raeder bestelden voor hun Plan Z ruim 200 vrachtschepen, 60 korvetten, 40 fregatten en 35 destroyers.
Uiteindelijk vereiste Plan Z zo'n 800 schepen en ruim 200.000 manschappen. De totale begroting koste zo'n 33 miljard Reichsmark, destijds een waanzinnig hoog vermogen.
De Uitvoering van Plan Z
Als Plan Z was uitgekomen dan zou Duitsland de sterkste de marine ter wereld gehad hebben, hetgeen de koers van de oorlog misschien had bepaald. Het verliep echter anders:
Hitler was zeer onder de indruk van Plan z maar kon het plan niet uitvoeren. Er was te weinig geld en de landmacht vereiste al zoveel manschappen dat er niet meer genoeg was voor de marine. Het gerucht gaat ook dat Hitler meer bevriend was met Herman Goering (opper bevelhebber van de Luftwaffe) waardoor hij meer geld wilde uitgeven aan Luftwaffe dan aan de marine van z'n minder goede vriend Doenitz. Ook had men te weinig tijd: toen de oorlog in september 1939 al uitbrak was marine maar voor 30% opgebouwd.
De schepen van de Kriegsmarine
De Kriegsmarine wist van de geplande 9 vliegdekschepen slechts een te bouwen. Dit was de Graf Zeppelin, een schip wat door gebrek aan geld nooit met vliegtuigen is uitgerust. Het schip heeft de gehele oorlog voor anker gelegen, en werd aan het ende van de oorlog tot zinken gebracht.
De Kriegsmarine beschikte over slechts 7 van de 14 geplande slagschepen. Dit waren:
1. De Bismarck (grootste Duitse slagschip, vlaggenschip op de Atlantische oceaan)
2. De Tirpitz (zusterschip dat identiek was aan de Bismarck, vlaggenschip op noordelijke IJszee)
3. Scharnhorst (vlaggenschip op de Noordzee)
4. Gneisenau (identiek zusterschip van de Scharnhorst, vlaggenschip op de wateren rondom Engeland)
5. Graf Spee (vlaggenschip zuidelijk deel van de Atlantische oceaan, nabij Zuid-Amerika en Caribisch gebied)
6. Admiral Scheer (vlaggenschip voor de westelijke kust van Afrika)
7. Lutzow (voor de Middellandse Zee)
Van de geplande 30 kruisers werden slechts 5 zware en 5 lichte kruisers gebouwd:
2. Blucher
3. Prinz Eugen
4. Seydlitz
5. Lutjens
Lichte kruisers:
1. Emden
2. Nurnberg
3. Leipzig
4. Koningsberg
5. Karlsruhe
De U-boot marine daarentegen was wel volledig volgens de planning opgebouwd. Tijdens de oorlog waren er ruim 300 onderzeeboten, tijdens de oorlog kwamen daar nog eens 500 bij. In totaal heeft Duitsland meer dan 800 U-boten gehad, nooit heeft een marine zo'n grote onderwatervloot gehad.
Het functioneren van de bovenwater Kriegsmarine tijdens de oorlog
Tijdens de tweede wereldoorlog werd de Kriegsmarine ingezet bij diverse militaire operaties over de gehele wereld. Hoewel in het begin veel missies op overwinningen uitliepen, waren de verliezen hierbij vaak rampzalig. Al in het begin werd de Kriegsmarine gekenmerkt door blunders en zware pech. Tijdens de oorlog werd 80% van alle Kriegsmarine schepen tot zinken gebracht.
Tussen september 1939 en april 1940 had de Kriegsmarine niet minder dan 60 schepen en 10000 man verloren. Daar toe behoorden ook de zware kruiser Blucher en het slagschip Graf Spee, beiden schepen die gloednieuw waren en nog maar weinig gepresteerd hadden.
De verliezen uit het begin van de oorlog vielen echter in het niet bij de verliezen die Duitsland in de jaren erna zou maken. In een periode van slechts 2 jaar werd bijna de complete Duitse bovenwater vloot weggevaagd.
Bovendien heeft Hitler nauwelijks gebruik gemaakt van de bovenwater marine. Doordat Hitler tijdens de slag om Engeland in juli 1940 geen controle over het Britse luchtruim kon krijgen, kregen schepen niet de kans om uit te rukken en de Engelse kusten te bestoken. Bij de invasies van Frankrijk, België, Nederland, Oost-Europa en Rusland waren de schepen nauwelijks nodig. Bij de invasie van Afrika zouden grote oorlogsschepen wel handig geweest, maar doordat de Engelse marine de zeepoort van Gibraltar in handen had, konden veel Duitse schepen niet in de middellandse zee komen.
Van april 1940 tot het einde van de oorlog heeft Duitsland nauwelijks gebruik gemaakt van haar Kriegsmarine. Veel schepen lagen gewoon rustig rondjes te varen rondom de Europese kusten te wachten op een vijand die maar niet kwam opdagen. Kwam deze vijand wel dan moesten de oorlogsschepen bijna altijd het onderspit delven omdat ze vochten tegen een vijand die veel sterker was. Bovendien was de communicatie slecht en had de marine te maken met veel pech en blunders.
Daarentegen werden er nauwelijks nog nieuwe schepen bijgebouwd. Tegen het voorjaar van 1943 was de bovenwater afdeling van de Kriegsmarine al bijna compleet weggevaagd. De oorlog werd toen alleen nog maar met U-boten uitgevochten. De bovenwater marine presteerde zelfs zo slecht dat Admiraal Erich Raeder z'n ontslag indiende. Hij werd opgevolgd door Karl Doenitz die de marine nauwelijks kon herstellen.
Aan het einde van de oorlog waren de zware kruiser Prinz Eugen en het slagschip Lutzow de enige twee schepen die de oorlog overleeft hadden.
Operaties van de Kriegsmarine
september 1939 tot oktober 1939
Nazi-Duitsland valt buurland Polen binnen en Groot-Brittannië verklaard de oorlog aan het Derde Rijk. Eerste grote offensief van de Kriegsmarine: Duitse oorlogsschepen moeten bevoorradingschepen voor de kust van Polen vernietigen. Deze bevoorradingschepen, meestal van engelse afkomst, hebben munitie, soldaten of wapens voor het Poolse leger. Het offensief word een groot succes, binnen enkele dagen komt geen een schip Polen meer binnen en Poolse leger zit al snel zonder versterking.
oktober 1939 tot november 1939
De Kriegsmarine krijgt de opdracht om alle schepen die het gecapituleerde Polen te proberen te ontvluchten te vernietigen. Veel van deze schepen bevatten munitie en wapens die naar Groot-Brittannië worden gebracht. Ook zitten er veel Poolse militairen in die vanuit Engeland de strijd tegen Duitsland willen doorzetten.
Tegelijkertijd met deze missie krijgen diverse U-boten de opdracht om terreur te zaaien langs de Engelse kust. De U-boot commandant Gunther Prien dringt de zwaar bewaakte marinebasis Scapa Flow en vernietigd daar het slagschip Royal Oak. Hiermee wordt hij de grootste held van de Kriegsmarine.
december 1939
Onder leiding van het Slagschip Graf Spee beginnen een groot aantal Kriegsmarine schepen aan het groots offensief om de alle Britse koopvaardijschepen ten oosten van Zuid-Amerika te vernietigen. Het offensief begint succesvol maar eindigt voor de Duitsers in drama. De Engelse weet de meeste Duitse schepen tot zinken te brengen. Het grootse verlies is het gloednieuwe Slagschip Graf Spee dat voor de kust van Montevideo vernietigd wordt.
januari 1940 tot mei 1945
Na het verliezen van de Graf Spee besluit Erich Raeder om het vernietigen van koopvaardijschepen voortaan alleen maar aan U-boten over te laten. Vanaf januari 1940 geeft hij de opdracht aan alle U-boot om voortaan elk koopvaardijschip te torpederen. De bedoeling is dat Engeland compleet geïsoleerd wordt van Europa en zonder bevoorrading te zitten. Raeder geeft hiermee het startsein voor U-boot oorlog die bijna 5 jaar zal duren en zich over de gehele wereldkaart zal afspelen. Raeder gaat er vanuit dat Engeland binnen een jaar van alle bevoorradinglijnen zal zijn ontdaan. Het plan pakt echter ander uit: Engeland bouwt op grote schaal nieuwe schepen en vind steeds weer nieuwe plannen om de U-boot kapiteins te slim af te zijn.
Tijdens de U-boot oorlog brengen de Duitsers bijna 3000 schepen tot zinken, hierentegen over staan zware verliezen: 800 schepen en ruim 40000 man gaan ten onder.
april 1940
Duitsland begint aan de invasie van Noorwegen en Denemarken. De Kriegsmarine moet hierbij belangrijke strategische doelen aan de kust bestoken, ook moeten ze Duitse soldaten aan land zetten. Hoewel Noorwegen en Denemarken vrij snel worden ingenomen leidt de Kriegsmarine opnieuw weer zware verliezen: veel U-boten en kleinere oorlogsschepen gaan ten onder. De grootste nederlaag is het verlies van de zware kruiser Blucher. Het schip wordt tijdens de invasie van Oslo vernietigd omdat men vergeten was rekening te houden met (door Duitsland zelf geschonken) kanonnen die vanaf het land op de Blucher schieten. De Noren vuren slechts een schot af, deze kogel komt precies in de brug terecht waardoor de kapitein wordt gedood en het stuurloze schip op een zandbank strandt. De Noren schieten er, zonder er tegenstand van de Duitsers een paar torpedo's op af. De Blucher vergaat op haar eerste reis zonder ook maar één schot op de vijand gelost te hebben.
juni 1940-april 1944
Het slagschip Tirpitz, op dat moment het grootste oorlogsschip ter wereld, wordt in juni 1940 dienst genomen. Al kort na de tewaterlating blijkt dat de Tirpitz te groot is om flexibel in de Noorse wateren te opereren. Bijna de gehele oorlog ligt het voor anker in een Noors fjord alwaar het in 1944 ook wordt vernietigd. De Tirpitz heeft nooit aan een gevecht deelgenomen.
april 1941
Nadat de bovenwater schepen van de Kriegsmarine bijna een geheel jaar niet in actie zijn geweest begint men nu aan operatie Rheinabung. Bij deze gevaarlijke missie moet de Duitse marine controle krijgen over het zeegebied ten westen van Ierland. Dit gebied wordt gedomineerd door Britse oorlogsschepen die voortdurend jacht maken op U-boten. Duitse bovenwaterschepen moeten een strooptocht beginnen tegen de Britse oorlogsbodems en vervolgens, gedurende de rest van de gehele oorlog, patrouilles varen over dit zeegebied. Voor het slagschip Bismarck is dat haar eerste gevechtsmissie. Tijden een heftige zeeslag weet de Bismarck, samen met de zware kruiser Prinz Eugen, het Britse slagschip Hms. Hood tot zinken te brengen en het slagschip Hms. Prins of Wales zwaar te beschadigen. Enkele dagen later word het schip door torpedovliegtuigen stuurloos gemaakt. Het schip dobbert stuurloos rond en werd door Britse schepen en vliegtuigen compleet vernietigd. Na het verlies van de Bismarck besluit men Operatie Rheinabung af te blazen.
november 1941
Operatie Sportpalast wordt ook een mislukking van de Kriegsmarine. Duitse oorlogsschepen moeten dit keer het zeegebied ten Noorden van IJsland veroveren. Het is een strategisch gebied vanwege de vele, uit Canada afkomstige, bevoorradingschepen die naar Engeland varen. De operatie mislukt grotendeels door het slechte weer, luchtaanvallen van de Britten en doordat de Russische marine zich plotseling met het offensief gaat bemoeien. Het slagschip Admiraal Scheer gaat tijdens het offensief verloren, alsmede ook een groot aantal U-boten en destroyers. De verliezen voor de Britten zijn minimaal. De Prinz Eugen raakt zwaar beschadigt en blijft ruim 2 jaar lang onbruikbaar.
december 1941
Operatie Wunterwasser, bij deze missie moeten Duitse schepen een verdediginglinie voor de kust van Zuid-Frankrijk gaan vormen. De linie van continue patrouillerende oorlogsschepen kan alleen worden opgebouwd als de zee ontruimd is van Britse vliegtuigen en schepen. Daarom moeten de slagschepen Scharnhorst en Gneisenau jacht maken op Britse schepen. Op 13 december 1941 brengt de Scharnhorst het Britse vliegdekschip Glorius tot zinken. Op 25 december wordt de Scharnhorst zelf bij een lucht bombardement vernietigd. De Gneisenau raakt zwaar beschadigt en keert terug naar de Franse kust voor een reparatie. Door gebrek aan geld zal het slagschip bijna twee jaar lang onbruikbaar blijven.
januari tot april 1942
De Kriegsmarine krijgt nu de opdracht om bevoorrading te leveren aan Duitse legertroepen die in Noord-Afrika vechten tegen de Britten. Duitse schepen, volgeladen met munitie en wapens, vertrekken vanuit Italië over de Middellandse zee op een reis naar Noord-Afrika. Tijdens deze reis krijgen Kriegsmarine schepen de opdracht de transportschepen te verdedigen tegen Britse aanvallen. De missie kan maar half ten uitvoer worden gebracht om dat Duitsland niet dood de straat van Gibraltar ka en dus geen schepen heeft op de Middellandse zee. Kriegsmarine moet het doen met een paar Italiaanse destroyers en een handjevol U-boten dat ongezien door de straat van Gibraltar wist te komen.
juni 1942
Duitsland doet een poging om controle te krijgen op het Zeegebied tussen Zuid-Afrika en Antarctica. Ook deze missie mislukt: de zware kruiser Admiraal Hipper gaat hierbij ten onder.
juli 1942- mei 1945
Na de mislukking van het bovenstaande offensief trekt Hitler de stekker uit de Bovenwasser marine. Vanaf dat moment zullen alle Duitse bovenwater oorlogsschepen alleen nog maar voor anker liggen rusten. Alleen de U-boot marine is nog actief. Kort daarna wordt Erich Raeder ontslagen en opgevolgd door Karl Dönitz. Donitz moet leiding geven aan een marine die op sterven na dood is: slecht enkele bovenwater schepen zijn nog intact.
mei 1945
Karl Donitz beseft dat de oorlog over is en hij besluit alle schepen van de Kriegsmarine tot zinken te brengen om te voorkomen dat ze in handen vallen van de vijand. De Graf Zeppelin, de Seydlitz, de Gneisenau, alle destroyers en een grote U-boot worden tijdens operatie Regenboog door hun eigen bemanning tot zinken gebracht. Alleen de Prinz Eugen en de Lutzow worden intact door vijand veroverd.
Het functioneren van U-boot marine
In tegenstelling van de bovenwater marine functioneerde de U-boot marine zeer goed. In de eerste 3 jaren van de oorlog werden er zoveel vrachtschepen tot zinken gebracht dat Engeland economisch bijna helemaal instortte. De U-boten waren lange tijd onoverwinnelijk. Pas toen de Britten de Enigma codes konden ontcijferen kwam er een keerpunt in de U-boot oorlog. Zonder dat de Duitsers wisten dat hun codes ontcijferd werden gaven de U-boot kapiteins hun posities door. Na 1943 verloor Duitsland bijna al haar onderzeeboten. Voor meer informatie over het onderwerp zie: enigma en de U-bootoorlog.
Tijdens de oorlog verloor Duitsland ruim 700 van de 800 onderzeeboten en bijna alle bovenwaterschepen. Ruim 100000 mannen vonden de dood in de golven.
Na de oorlog:
Pas in de jaren 50 mocht Duitsland weer een marine opbouwen. Deze werd Bundesmarine genoemd omdat Kriegsmarine een negatieve bijklank had, bovendien was de Bundesmarine niet gericht op oorlog maar op vrede en veiligheid.