Hunebed
Een hunebed is een steenkamer die bestaat uit grote staande stenen (dat wil zeggen zwerfstenen) overdekt door heel grote platte stenen. Met kleinere stenen is vaak, maar niet altijd, aan een zijkant een ingang gemaakt. Het geheel werd overdekt met aarde zodat een forse heuvel ontstond.
Hunebedden en andere daarmee vergelijkbare door mensen gemaakte structuren zijn te vinden in heel Noordwest-Europa van Portugal tot Denemarken en in Groot-Brittannië en Ierland. Sommige zijn aan de binnenzijde voorzien van inscripties of versierselen die in de steen gebeiteld zijn.
Van de 54 hunebedden die men nu nog kan zien in Nederland staan er 52 in de provincie Drenthe. De andere twee staan in de provincie Groningen: een bij Noordlaren, enkele meters over de grens met Drenthe, de andere bij Delfzijl. Deze laatste is in zijn geheel verplaatst naar een museum.
Veel hunebedden zijn in de loop van de eeuwen vernield om de stenen te gebruiken als bouwmateriaal voor wegen en huizen. Een voorbeeld hiervan is de onderkant van de toren van de Grote Kerk te Emmen. Ook zijn sommige hunebedden verwoest door religieuze fanaten uit angst voor de vreemde heidense bouwwerken.
Een tijdlang dacht men dat er in Gaasterland in Friesland overblijfselen gevonden waren van een hunebed, maar uit nader onderzoek bleek het hier om een zogenaamde steenkist te gaan.
De hunebedden zijn gebouwd in de steentijd, rond 5000 jaar geleden, door volken die worden aangeduid met de verzamelnaam Trechterbekercultuur. Deze naam is afgeleid van de vorm van hun aardewerk. Deze volken vormden vanwege hun grote verspreidingsgebied waarschijnlijk geen homogeen geheel. Van de geschiedenis van dit volk is zeer weinig bekend.
Wetenschappers denken dat een hunebed een prehistorische grafkamer is geweest. Dit is echter niet wetenschappelijk bewezen, want er zijn geen skeletten of resten van mensen gevonden uit die tijd. Dit wijt men aan de bodemgesteldheid: skeletten kunnen er volledig in vergaan. Wel heeft men grote aantallen potten en voorwerpen gevonden in bijna alle hunebedden. Dit laatste zou er op wijzen dat hunebedden werden gebruikt als begraafplaats. Mogelijk hadden hunebedden voor deze mensen een religieuze betekenis en fungeerde het als een heiligdom.
Het grootste hunebed in Nederland bevindt zich bij Borger. Naast dit hunebed is het Hunebedcentrum gebouwd. Het langste Nederlandse hunebed, het Langgraf genaamd, ligt op de Schimmeres bij Emmen. (Het enige andere hunebed met een eigen naam is de Papeloze kerk bij Schoonoord.) Aan de voet van de Havelterberg bij (Havelte) liggen twee hunebedden, waarvan één het op een na grootste hunebed van Nederland is met een lengte van bij achttien meter.
In het noordwesten van Duitsland bevinden zich enkele honderden hunebedden waarvan vele met rust zijn gelaten en sommige veel groter zijn dan de Drentse.
De naam 'hunebed' heeft niets te maken met het historische volk de Hunnen. Mogelijk stamt het woord af van Huyne, hetgeen reus betekent in een oud Germaans dialect.
De stenen waarvan de hunebedden zijn gebouwd zijn afkomstig uit de Scandinavische landen (Noorwegen en Zweden). Ze zijn hierheen getransporteerd tijdens een ijstijd door het oprukkende landijs. Toen het ijs aan het eind van de ijstijd smolt bleven de meegevoerde stenen achter.
Megalieten
In heel Noordwest-Europa vindt men megalieten, grote staande stenen variërend in grootte van enkele meters tot soms wel twintig meter. Met name bij het Franse Carnac en in Ierland en Groot-Brittannië zijn deze veel te vinden, bijvoorbeeld Stonehenge. Hun herkomst is onduidelijk en het is dan ook niet zeker dat ook deze door de mensen van de trechterbekercultuur zijn opgericht. Voor de megalieten en de hunebedden zijn echter soortgelijke stenen gebruikt.