Kategori:nl:Verba
Tampilan
Berikut ini adalah lema-lema Verba dalam bahasa Belanda yang sudah ada di Wiktionary. Silakan tuju ke Kategori:Kelas kata bahasa Belanda untuk melihat daftar lema dari kelas kata yang lain.
Daftar isi: | Top – a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z |
---|
(API)
Halaman-halaman dalam kategori "nl:Verba"
Kategori ini memiliki 200 halaman, dari 853.
(halaman sebelumnya) (halaman selanjutnya)O
- ombouwen
- ombrengen
- omdoen
- omkleden
- omrekenen
- omringen
- omroepen
- omschrijven
- omvangen
- omvatten
- omzeilen
- ondergaan
- onderhandelen
- onderhouden
- ondernemen
- onderschatten
- onderscheppen
- onderstrepen
- ondertekenen
- onderuithalen
- ondervinden
- ondervragen
- onderzoeken
- onstaan
- ontbinden
- ontbranden
- onthalen
- onthouden
- ontkennen
- ontlenen
- ontmantelen
- ontmoedigen
- ontplooien
- ontruimen
- ontslaan
- ontsnappen
- ontspannen
- ontspringen
- ontvluchten
- ontvoeren
- ontvoogden
- ontwapenen
- ontwijken
- opbellen
- opbouwen
- opdragen
- opduiken
- openen
- opereren
- ophalen
- ophangen
- opheffen
- ophelderen
- ophelpen
- ophouden
- opklaren
- opkomen
- opkopen
- opleggen
- opleiden
- opleven
- opleveren
- oplezen
- oplopen
- oplossen
- opluchten
- opnemen
- oppakken
- opperen
- oprichten
- oproepen
- oproken
- oprollen
- opruien
- opruimen
- oprukken
- opschorten
- opsplitsen
- opstaan
- opstarten
- opstellen
- optreden
- opvallen
- opvangen
- opvaren
- opvatten
- opwekken
- organiseren
- overblijven
- overdenken
- overdoen
- overdragen
- overdreven
- overeenkomen
- overeenstemmen
- overhaasten
- overhalen
- overheersen
- overleggen
- overleven
- overnachten
- overnemen
- overschatten
- overslaan
- overstappen
- oversteken
- overstromen
- overtuigen
- overvallen
- overwegen
P
R
S
- samenhangen
- samenscholen
- samensmelten
- samenvatten
- schaden
- schaduwen
- schaffen
- schaften
- schakelen
- schatten
- scheiden
- schenden
- schenken
- scheren
- schieten
- schijnen
- schommelen
- schoppen
- schrappen
- schrikken
- schudden
- schuieren
- schuilen
- schuilgaan
- sederen
- slaan
- slachten
- slagen
- slapen
- slikken
- sluiten
- snerpen
- sneuvelen
- solliciteren
- sparen
- spieken
- sporen
- spreken
- springen
- staan
- stagneren
- staken
- steken
- stellen
- sterken
- sterven
- steunen
- stichten
- stijgen
- stilleggen
- storen
- storten
- straffen
- stralen
- streven
- strijden
- stuiten
- sturen
- subsidiëren
- suggereren