aangelegenheid
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From aangelegen + -heid.
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]aangelegenheid f (plural aangelegenheden, diminutive aangelegenheidje n)
Descendants
[edit]- Negerhollands: angelegenheit
From aangelegen + -heid.
aangelegenheid f (plural aangelegenheden, diminutive aangelegenheidje n)