Naar inhoud springen

Zambia

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Republic of Zambia
Kaart
Basisgegevens
Officiële taal Engels
Hoofdstad Lusaka
Regeringsvorm Republiek
Staatshoofd Hakainde Hichilema
Religie Christelijk 87%, islam, hindoeïsme, natuurgodsdiensten[bron?]
Oppervlakte 752.612 km²[1] (1,6% water)
Inwoners 13.046.508 (2010)[2]
17.426.623 (2020)[3] (23,2/km² (2020))
Bijv. naamwoord Zambiaans
Inwoner­aanduiding Zambiaan (m./v.)
Zambiaanse (v.)
Overige
Volkslied Stand and Sing of Zambia, Proud and Free
Munteenheid Zambiaanse kwacha (ZMW)
UTC +2
Nationale feestdag 24 oktober
Web | Code | Tel. .zm | ZMB | 260
Voorgaande staten
Noord-Rhodesië Noord-Rhodesië 1964
Detailkaart
Kaart van Zambia
Portaal  Portaalpictogram  Landen & Volken

Zambia (soms ook wel aangeduid als Zambië en vroeger Noord-Rhodesië), officieel de Republiek Zambia (Engels: Republic of Zambia), is een land in Afrika dat grenst aan de Democratische Republiek Congo, Tanzania, Malawi, Mozambique, Zimbabwe, Botswana, Namibië en Angola. Zambia is een onafhankelijke republiek met als belangrijkste economische factor de mijnindustrie (koper).

Er zijn bewijzen gevonden dat Zambia reeds 300.000 jaar geleden werd bewoond door mensachtigen. Waarschijnlijk waren Pygmeeënvolken de eerste bewoners van Zambia.

In de 18e en 19e eeuw floreerde er een slavenhandel in Zambia. Deze slavenhandel bezorgde de bevolking veel leed. In 1895 werd Zambia 'eigendom' van de British South Africa Company (BSA). In 1924 werd Zambia een Britse kroonkolonie onder de naam Noord-Rhodesië. De Britten introduceerden het systeem van indirect rule (indirect bestuur), dat betekende dat de Britten via de traditionele stamhoofden hun gezag uitoefenden. Toch kregen vooral de blanken het voor het zeggen.

Zwarte nationalen richtten het Zambian African National Congress (ZANC) op, om het nationaal bewustzijn te versterken. In 1953 werd Kenneth David Kaunda secretaris-generaal van het ZANC. In datzelfde jaar werden Noord-Rhodesië (het huidige Zambia), Zuid-Rhodesië (het huidige Zimbabwe) en Nyasaland (het huidige Malawi) tot één federatie samengevoegd. Deze Centraal-Afrikaanse Federatie (die onder Britse protectie fungeerde) werd fel bestreden door Kenneth Kaunda. Hij vond echter dat zijn ZANC een te afwachtende houding aannam. In 1957 stapte Kaunda uit het ZANC en richtte United National Independence Party (UNIP; Verenigde Nationale Onafhankelijkheidspartij) op, waarvan Kaunda de voorzitter werd. Harry Nkumbula volgde Kaunda als secretaris-generaal van het ZANC op.

De Centraal-Afrikaanse Federatie werd op 31 december 1963 opgeheven en een dag later (op 1 januari 1964 dus) werd Kaunda minister-president van Noord-Rhodesië. Op 24 oktober 1964 verklaarde Noord-Rhodesië zich onder de naam Zambia onafhankelijk met Kaunda als president en (tot 1970) tevens minister van Defensie. De regering verzette zich fel tegen de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van het buurland Zuid-Rhodesië door de blanke minderheid onder leiding van Ian Smith.

In oktober 1970 zette Kaunda vicepresident Simon Kapepwe af en liet hem enige tijd gevangenzetten. Toen Kapepwe in 1972 een eigen partij oprichtte, voerde de president een eenpartijstelsel in. Het ZANC van Nkumbula en tal van kleinere partijtjes fuseerden met de UNIP. De UNIP werd daarna de enige toegestane partij.

President Kaunda voerde sindsdien een beleid van Zambiaans humanisme. Het Zambiaans humanisme greep terug op de Zambiaanse tradities, maar ook een vorm van socialisme werd geïntroduceerd. Daarnaast drukte het christendom zijn stempel op het Zambiaans humanisme. Tussen 1968 en 1991 werden er staatsbedrijven opgericht, daarnaast bleef echter ook de privésector bestaan.

Kaunda werd in de westerse wereld een gevierd en gezien staatsman. Zijn politiek van non-raciale, geweldloze verzoening en democratie, kende een grote populariteit. De president steunde bovendien de Afrikaanse meerderheidsbewegingen in Zuidelijk-Afrika (Zuid-Afrika, Mozambique en Zimbabwe). In de jaren tachtig verslechterde de economie en ontstond er serieuze oppositie tegen het bewind van president Kaunda.

In 1987 werd de overeenkomst met het IMF tijdelijk verbroken. In 1990 werden de onderhandelingen met het IMF hervat.

In 1990 werd onder binnen- en buitenlandse druk het meerpartijenstelsel ingevoerd. Vakbondsleider Frederick Chiluba richtte in 1990 de oppositiebeweging Movement for Multiparty Democracy (MMD) op. In 1991 nam het parlement een nieuwe grondwet aan en president Kaunda kondigde voor 1992 verkiezingen aan. Bij deze verkiezingen werd Frederick Chiluba tot president gekozen. Kaunda trad af. President Chiluba voerde direct een grootscheepse privatisering door. Hierdoor verkreeg Zambia meer krediet. In juli 1992 schold de Club van Parijs de helft van Zambia's schulden kwijt. In 1993 pleegden aanhangers van ex-president Kaunda een mislukte staatsgreep.

De regering-Chiluba werd geteisterd door schandalen en was vrij autocratisch. In 1995 stelde ex-president Kenneth Kaunda zich kandidaat voor de aankomende presidentsverkiezingen. Om ervoor te zorgen dat Kaunda niet opnieuw president kon worden nam het parlement een wet aan dat een president slechts eenmaal herkozen kon worden. In 1996 werd Chiluba herkozen. De UNIP startte daarna een campagne van geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid. Desondanks kon Chiluba tot 2002 president blijven.

Op 2 januari 2002 werd Levy Patrick Mwanawasa, jurist van beroep, president. Door de economische hervormingen die onder zijn bewind tot stand kwamen kreeg hij sympathie en steun van westerse donoren en zijn eigen volk. In 2006 werd hij voor een tweede termijn gekozen. Mwanawasa overleed op 19 augustus 2008 in een ziekenhuis in Parijs, waar hij begin juli naartoe was gevlogen nadat hij tijdens een top van de Afrikaanse Unie in Egypte een beroerte had gekregen. Op 2 november 2008 werd Rupiah Banda beëdigd als nieuwe president, nadat hij oppositieleider Michael Sata had verslagen. Deze uitslag wordt betwist door Sata, hij wijst op (mogelijke) stembusfraude. Banda wil de economische politiek van Mwanawasa voortzetten.

Op 23 september 2011 werd Michael Sata de vijfde president van Zambia. Na de verkiezingsstrijd verloren te hebben in 2001, 2006 en 2008 behaalde Sata van het Zambiaans Patriottisch Front in 2011 ruim 43% van de stemmen, waarmee hij zittend president Rupiah Banda ruim achter zich liet. Sata kenmerkte zijn ambtstermijn door zijn felle kritiek richting Chinese investeerders, die de Zambianen volgens Sata als slaven behandelden. Hij overleed op 28 oktober 2014 in een Londens ziekenhuis.

Na de dood van Sata werd vicepresident Guy Scott voor enkele maanden interim-president van Zambia. Hij was daarmee het eerste blanke staatshoofd in Afrika sinds het aftreden van Frederik Willem de Klerk van Zuid-Afrika in 1994. Edgar Lungu werd in januari 2015, via een tussentijdse verkiezing na het overlijden van Sata, als president aangesteld. In augustus 2016, na de wettige termijn van Sata, heeft de zittende president Lungu de presidentsverkiezingen gewonnen.[4] Volgens de kiescommissie kreeg Lungu van het regerende Patriottisch Front 1.860.877 stemmen. Zijn voornaamste tegenstander Hichilema van de Verenigde Partij voor Nationale Ontwikkeling (UPND) kreeg 1.760.347 stemmen.[4] De oppositie vermoedt dat er gefraudeerd is met de uitslag.[4]

In 2021 won Hakainde Hichilema de presidentverkiezingen in Zambia.[5]

Bevolking en taal

[bewerken | brontekst bewerken]

In 2010 telde het land 13.092.666 inwoners.[6] In 2000 was dit nog 9.885.591 hetgeen een gemiddelde jaarlijkse groei betekende van 2,8%. Van de bevolking woonde 60,5% op het platteland en 39,5% in de steden. De bevolkingsdichtheid was 17,4 personen/km² in 2010.[6] Zambia heeft een jonge bevolking, de mediane leeftijd was 16,7 jaar in 2010. In dat jaar was 45,4% van de bevolking 15 jaar of jonger en slechts 2,6% was 65 jaar of ouder.[6] De levensverwachting bij geboorte was 51,2 jaar in 2010.[6] Voor vrouwen is deze gestegen van 48 jaar in 1990 naar 53 jaar in 2010, voor mannen was de stijging van 46 jaar naar 49 jaar in dezelfde periode.

Blanke minderheid

[bewerken | brontekst bewerken]

In 2014 waren er ongeveer 40 000 Zambianen van Europese origine. Sinds de onafhankelijkheid van Zambia is dit aandeel blanken in Zambia altijd gestaag gebleven met zo'n 1,1% van de populatie. Velen van hen zijn gebleven Zuid-Afrikanen of hebben de Britse nationaliteit alhoewel een deel van hen een Zambiaans paspoort heeft. Guy Scott, een blanke Zambiaan, is 3 jaar vicepresident van Zambia geweest en 90 dagen president ad interim tot aan de verkiezingen toen de toenmalige president Michael Sata onverwachts stierf. Dit was uiterst uitzonderlijk aangezien er geen blanke leiders meer zijn in Afrika na het einde van het apartheidsregime.

De officiële taal in Zambia is Engels. In Zambia worden ruim 70 talen (voornamelijk Bantoetalen) gesproken. Door Ohannessian en Kashoki in Language in Zambia (1978) (in het vervolg OKLIZ) is een indeling in 15 groepen voorgesteld. Zeven talen hebben een officiële status gekregen van de overheid. De keuze is gevallen op deze talen op grond van de aantallen eerste- en tweedetaalsprekers. Etnisch is Zambia erg divers. No one tribe dominates Zambia in terms of either areal extent or population numbers, schreef George Kay in 1967, en in 1978 was dat nog steeds zo volgens Kashoki en Ohannessian (OKLIZ p. 24). Dat maakt het heel erg moeilijk om een van de inheemse talen te gebruiken als nationale taal, zoals gebeurd is in Tanzania en Kenia met Swahili. Er zijn echter wel grote verschillen tussen de verspreidingsgraden van de diverse talen; dit maakte de keuze voor zeven semiofficiële talen mogelijk, Bemba, Kaonde, Lozi, Lunda, Luvale, Nyanja, en Tonga, die dagelijks elk op zijn beurt een half uur televisie zendtijd krijgen op ZNBC (Zambia National Broadcasting Corporation). De Zambiaanse taal Ila is een van de 55 talen waarin de boodschap op de Voyager Golden Record is opgenomen.

De rol van een aantal van de inheemse talen is in de loop van de jaren belangrijker geworden. Bemba en Nyanja bijvoorbeeld, vervullen in bepaalde urbane gebieden (resp. Copperbelt en Lusaka) de rol van lingua franca, en doen dat soms op grotere schaal dan het Engels. Over het algemeen hebben alle inheemse talen die door de overheid een officieel statuut kregen meer (tweedetaal)sprekers gekregen.

Taalpolitiek is in veel Afrikaanse landen een complex en ook een gevoelig onderwerp. De eerste taalpolitieke keuze na de onafhankelijkheid was meestal die voor de (relatief objectieve) taal van de ex-kolonisator, om de nationale eenheid van de intern als los zand aan elkaar hangende prille staten te bevorderen. Zambia vormt daarop geen uitzondering. Bij de onafhankelijkheid in 1964 werd niet alleen gekozen voor het Engels als nationale taal (een voor de hand liggende keuze in een meertalige voormalige Britse kolonie zonder inheemse lingua franca), maar ook voor het Engels als het eerste en enige medium van instructie (dus niet als vak) in het onderwijs.

Naast het Engels als onderwijstaal bood de taalpolitiek van Zambia van begin af aan de mogelijkheid tot lesgeven in zeven Zambiaanse talen (als vak) in officieel voorgeschreven regio's: Bemba, Kaonde, Lozi, Lunda, Luvale, Nyanja en Tonga. Verder werd in de Constitution of Zambia gegarandeerd dat "The State shall take measures to promote the practice, enjoyment and development by any person of that person's culture, tradition, custom and language insofar as these are not Inconsistent with this Constitution" (Deel 9, Artikel 112, Lid g).

Zambia is officieel een christelijk land volgens de grondwet van 1991 (gewijzigd in 1996),[7] maar er bestaat een grote verscheidenheid aan religieuze tradities. In veel van de syncretische kerken in het land mengen traditionele religieuze ideeën zich gemakkelijk met christelijke opvattingen. De katholieken vormen de grootste bevolkingsgroep. Daarnaast zijn er ook anglicanen, de pinksterbeweging, de Nieuw-Apostolische Kerk (>14% van de bevolking), lutheranen, zevendedagsadventisten, Jehova's getuigen en een verscheidenheid aan evangelische denominaties. Deze groeiden, ontwikkelden zich en bloeiden vanuit de oorspronkelijke missionaire nederzettingen (Portugees en katholiek in het oosten van Mozambique) en anglicaans (Engelse en Schotse invloeden vanuit het zuiden). Afgezien van enkele technische posities (bijvoorbeeld doktoren) zijn westerse zendingsrollen ingenomen door gelovigen uit de oorspronkelijke bevolking. Nadat Frederick Chiluba (een pinkstergelovige) president werd in 1991, groeiden Pinkstergemeenschappen in het land aanzienlijk.[8]

Ongeveer 5% van de bevolking bestaat uit moslims die voornamelijk in stedelijke gebieden wonen.[9] Ook bestaat een kleine Joodse gemeenschap die voornamelijk wordt gevormd door Asjkenazim. Belangrijke Joodse Zambianen betreffen Simon Zukas, voormalig minister, parlementslid en een lid van het Forum for Democracy and Development en eerder van het MMD en de Verenigde Nationale Onafhankelijkheidspartij. Daarnaast is de econoom Stanley Fischer, voormalig gouverneur van de Bank of Israel en voormalig hoofdeconoom van het IMF, geboren en deels opgegroeid in de Joodse gemeenschap van Zambia. De Bahai-bevolking van Zambia overtreft de 160.000,[10] of 1,5% van de bevolking. De William Mmutle Masetlha Foundation[11] die door de Baha’i-gemeenschap wordt geleid, is voornamelijk actief op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg.

Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leefde in 2018 in Zambia 54% van de bevolking onder de nationale armoedegrens en 61% van de bevolking moest rondkomen van een daginkomen van minder dan 2,15 dollar, gecorrigeerd voor de koopkracht.[12]

Gezondheidszorg

[bewerken | brontekst bewerken]

Zoals in veel Afrikaanse landen, vormt aids een bedreiging. Vruchtbare oplossingen om de verspreiding van aids tegen te gaan, zijn er in Zambia nog niet gevonden.

In 2018 had 72% van de huishoudens toegang tot schoon drinkwater, het aandeel in de steden lag met 92% beduidend hoger dan op het platteland (58%).[13] Van 1000 levend geboren kinderen overlijden er 61 voor de vijfde verjaardag.[13] Malaria is een ziekte die nog altijd veel voorkomt, al zijn netten tegen muggen zeer bekend, in 2018 had 78% van de huishoudens ten minste een net in hun bezit (2001/02: 12%).[13]

Bestuurlijke indeling

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Provincies van Zambia en Districten van Zambia voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

Zambia bestaat uit tien provincies:

De provincies zijn onderverdeeld in districten (districts).

De economie van Zambia leunt zwaar op de koperproductie. Het is veruit het grootste exportproduct. Verder zijn de landbouw en toerisme belangrijk voor het land.

De exploitatie van het Zambiaanse koper begon in de jaren 1920.[14] Tot 1925 was lood het voornaamste exportproduct. De stijgende wereldvraag zorgde echter voor een verschuiving naar de export van koper. Particuliere bedrijven openden mijnen, fabrieken voor de verwerking van het koper werden gebouwd en de infrastructuur werd verbeterd om het koper te exporteren. In 1969 bereikte de productie een piek van 769.000 ton koper en 62.000 mensen waren in de sector werkzaam.[14] In 1973 werd de koperindustrie genationaliseerd en bleef iets meer dan 24 jaar in handen van de overheid. In deze periode daalde de productie gestaag en bereikte het laagste niveau van 250.000 ton in 2000.[14] De werkgelegenheid daalde in diezelfde tijd naar 22.000 directe banen. In 1996 werd een aanvang gemaakt met de privatisering van de sector en in 2000 was dit proces afgerond. De nieuwe eigenaars investeerden in totaal meer dan 12 miljard dollar waardoor in 2013 weer 763.000 ton werd geproduceerd met 90.000 directe banen.[14] In 2019 startte de regering een actie om Konkola Copper Mines, in handen van koperproducent Vedanta Resources, over te nemen. Volgens de regering had het bedrijf gelogen over uitbreidingsplannen en te weinig belasting betaald.[15]

Na 2010 is de economisch groei afgezwakt, dit was het gevolg van een dalende koperprijs op de wereldmarkt en ook het gevolg van droogte in 2015/16 en 2018/19 waardoor de productie van elektriciteit door middel van waterkrachtcentrales terugliep en de landbouw klappen kreeg.[16] Mais is het belangrijkste landbouwgewas. De landbouw heeft een aandeel van 10% in het bruto binnenlands product (bbp), maar ongeveer 50% van de werkzame bevolking is in deze sector actief. Per jaareinde 2018 stond de werkloosheid op 12,5%.[16]

Tussen 2000 en 2010 realiseerde Zambia een almaar oplopende economische groei die in 2010 piekte op iets meer dan 10%. Over het hele decennium lag de groei op jaarbasis rond de 7%. In 2011 halveerde de groei en is sindsdien gestabiliseerd rond de 4% op jaarbasis vanaf 2016.[16] De groei kwam echter slechts ten goede aan een klein deel van de stedelijke bevolking en Zambia kent een hoge mate van inkomensongelijkheid.[17] Door de lage groei heeft de regering besloten extra te investeren. Dit heeft geleid tot een forse toename van de staatsschuld. In 2011 was de staatsschuld zo'n 20% van bbp, maar dit was in 2018 bijna verviervoudigd naar 78%.[17] Rentekosten maken zo’n 20% van de totale staatsuitgaven uit. Ongeveer twee derde van de staatsschuld is in buitenlandse handen.

Door deze financiële situatie hebben de Kredietbeoordelaars de kredietwaardigheid van het land verlaagd waardoor het moeilijker is geworden de leningen te vernieuwen.[16] In oktober 2020 verlaagde de kredietbeoordelaar S&P wederom de kredietwaardigheid omdat het land niet meer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen en is dus failliet.[18] Zambia heeft voor meer dan US$ 12 miljard aan schulden, waarvan een derde aan de Volksrepubliek China. Op een lening van US$ 3 miljard vroeg Zambia uitstel van betaling aan, maar de schuldeisers gingen hiermee niet akkoord.[18] In 2022 kreeg het land nog een lening van US$ 1,3 miljard van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) met als voorwaarde een overeenstemming over de schulden.[19] In maart 2024 bereikte Zambia een akkoord met particuliere investeerders en beleggers in obligaties.[20] In juni 2024 volgde overeenstemming met de grootste schuldeisers onder leiding van de Groep van Twintig (G20).[21] Zambia krijgt meer tijd om schulden terug te betalen en de rente wordt verlaagd. De Volksrepubliek China, een grote schuldeiser, is ook akkoord terwijl dit land bij schuldverlichting van arme landen zich tot nu toe recalcitrant opstelde.

In 2023 stond het land op plaats 98 van de 180 beoordeelde landen in de corruptieperceptie-index van Transparency International.[22]

Het toerisme is in Zambia vooral geconcentreerd in het zuiden, rond de stad Livingstone. Deze stad bevindt zich aan de oever van de rivier de Zambezi vlak bij de bekende Victoriawatervallen. Tevens is het South Luangwa National Park (in de buurt van Chipata) een toeristische trekpleister.

  • Kashoki, Mubanga E. en Ohannessian, Sirarpa (1978) Language in Zambia. Londen: International African Institute.
  • Kashoki, Mubanga E. (1990) The Factor of Language in Zambia. Lusaka: Kenneth Kaunda Foundation.
  • Tordoff, William (ed.) (1974) Politics in Zambia. Manchester: Manchester University Press.
  • Republic of Zambia Constitution of Zambia 1991 (as amended by Act no. 18 of 1996).
Zie de categorie Zambia van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.