vit

• Geluid:  vit    (hulp, bestand)

• vit

vit

1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vitten
2. gebiedende wijs van vitten

• Het woord vit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vit" herkend door:

• IPA: /viːt/

vit

1. wij (nominatief van de eerste persoon meervoud)

• klanknabootsing

vit

1. twiet, het geluid van een zwaluw

• vidžu

• Geluid:  vit    (hulp, bestand)

• vit

vit

1. (kleur) wit

• svart

• vitfärgad, vitaktig, vitlök