tribune
- tri·bu·ne
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zitplaatsen voor toeschouwers’ voor het eerst aangetroffen in 1805 [1]
- afgeleid van het Franse 'tribune' [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tribune | tribunes |
verkleinwoord | tribunetje | tribunetjes |
- de plaatsen voor het publiek
- Vanaf deze tribune heb je hartstikke goed zicht.
1. de plaatsen voor het publiek
- Het woord tribune staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tribune" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tribune" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ tribune op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be