stroman
- stro·man
- In de betekenis van ‘iem. die voor een ander handelt’ voor het eerst aangetroffen in 1908 [1]
- samenstelling van stro en man [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stroman | stromannen |
verkleinwoord | stromannetje | stromannetjes |
de stroman m
- (politiek) persoon die niet voor zichzelf, maar als werktuig voor een ander handelt, bv. iemand die bij transacties zijn naam leent (katvanger) of in de politiek een 'leider' die slechts de jure aan de macht is (marionet), terwijl de werkelijke macht berust bij iemand anders
- van stro gemaakte pop, vogelverschrikker
- Het woord stroman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stroman" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "stroman" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ stroman op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be