huwelijksdag
- hu·we·lijks·dag
- samenstelling van huwelijk en dag met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huwelijksdag | huwelijksdagen |
verkleinwoord | huwelijksdagje | huwelijksdagjes |
- Het woord huwelijksdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huwelijksdag" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be