• en/of

en/of

  1. als aanduiding tussen delen van een opsomming als die zowel afzonderlijk van als gezamenlijk met elkaar van toepassing zijn
     De Amerikaanse studenten die Nederlands als vak kiezen, hebben een uiteenlopende motivatie. De eerste groep omvat diegenen die de taal moeten kennen als hulp bij een andere studie (bv. kunstgeschiedenis of geschiedenis der Lage Landen). Een tweede groep bestaat uit mensen die Nederland en/of Vlaanderen bezochten en door een en ander zo geboeid raakten dat ze ook de taal van dat stukje Europa willen leren kennen. Tenslotte zijn er de afstammelingen van de Nederlandstalige emigranten.[1]
  • eo (bij de tenaamstelling van bankrekeningen)
  • Het voegwoord "of" houdt als regel ook de mogelijkheid van beide verbonden delen tegelijk ("en") in. Wanneer dit niet zo is, wordt dit in het spraakgebruik aangegeven door "of" te benadrukken door herhaling, plaatsing of klemtoon. Het is daarom stilistisch meestal beter in plaats van "en/of" gewoon "of" te gebruiken. [2] [3]
  1.   Weblink bron Algemeen-Nederlandse Kroniek : Taal en letteren : Studie van het Nederlands in Noord-Amerika in: Neerlandia., jrg. 86 nr. 6 (november 1982), p. 184
  2.   Weblink bron “of / en / en/of” op vlaanderen.be
  3.   Weblink bron “Aanwijzingen voor de regelgeving” (1 april 2022), Aanwijzing 3.12. Uitdrukking ‘en/of’ op nrc.nl