• bier·vilt·je
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord bierviltje bierviltjes

het bierviltjeo dim. tant.

  1. een kartonnen onderzettertje voor bierglazen (en soms andere glazen) dat vooral in cafés gebruikelijk is
    • Hij kreeg zijn bier geserveerd op een bierviltje. 
     Ze speelde met het bovenste bierviltje van een stapeltje dat voor haar op tafel lag en hoopte dat ze niet ging blozen.[1]
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]