't
- Geluid: 't (hulp, bestand)
- IPA: / ət / (1 lettergreep) (na klinkers en in dichterlijk taalgebruik soms ook na medeklinkers: /t/)
- (Noord-Nederland): /(ə)t/
- (Vlaanderen, Brabant): /ət/
- (Limburg): /(ə)t/
- de schrijfwijze 't voor het komt al in het Middelnederlands voor, net als de vorm t'. [1]
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onderwerp | voorwerp | onderwerp | voorwerp | |
1e persoon | ik 'k | mij me | wij we | ons |
2e persoon (informeel) |
jij je | jou je | jullie | jullie |
2e persoon (formeel) |
u | u | u | u |
2e persoon (regionaal) |
gij ge | u | gij ge | u |
3e persoon (mannelijk) |
hij ie | hem 'm | zij ze | (dat.) hun (acc.) hen ze |
3e persoon (vrouwelijk) |
zij ze | haar 'r, d'r | ||
3e persoon (onzijdig) |
het 't | het 't | ||
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm |
't o
- clitische vorm van het als verwijzing naar een onzijdig woord
- Dit boek is nog nieuw. Ik heb 't vorige week gekocht.
't o
- clitische vorm van het onzijdig bepaald lidwoord: het
- Hij pikt 't appeltje stiekem uit de mand.
- Nu denk dit na. De vader, 's volks behoeder,
vernielt zijn kind. Met recht. Waarom? De moeder
had deel, noch recht aan 't kind. 't Behoorde hem. [2]
- Deze vorm wordt nooit met een hoofdletter geschreven. Als 't het eerste woord in een volzin is, wordt het daaropvolgende woord met een hoofdletter geschreven.
- Het woord 't staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.