Pastiche

kunstwerk dat bestaat uit een amalgaam van fragmenten uit andere werken

Een pastiche (van Italiaans pasticcio: pastei, mengelmoes) had oorspronkelijk de betekenis van een kunstwerk (beeldende kunst, muziekstuk of literair werk) dat bestaat uit een mengsel van fragmenten uit andere werken.

Literatuur

bewerken

De term pastiche wordt vooral gebruikt om een literair werk aan te duiden dat is opgezet als een nabootsing van een werk van een bekende auteur: naar taalgebruik en gedachtegoed lijkt het werk sterk op dat van een bepaalde auteur; soms wordt diens naam erbij vermeld, soms wordt die vervangen door een gefingeerde naam. Het is in dit geval een vorm van mystificatie. In sommige gevallen worden zelfs citaten van de auteur op wie de pastiche betrekking heeft, ingelast. Dan kan de pastiche dicht in de buurt komen van het epigonisme of het plagiaat. De pastiche zit soms dicht tegen de parodie aan, maar de laatste is duidelijk bedoeld als, en ook uitgewerkt als een karikatuur van het werk van een gewraakte auteur. Bij de parodie ligt de klemtoon op het verschil, bij de pastiche op de overeenkomst met het (mogelijke) origineel.

Paul Claes publiceerde in 1994 onder de titel Mimicry een geschiedenis van de Nederlandse poëzie in vijftig pastiches.

Een geval van een pastiche gepubliceerd onder de naam van de gewraakte auteur - in wezen dus een neptekst geschreven door iemand anders - was de neptoespraak die het tijdschrift Opinio afdrukte in zijn editie van 4 april 2008, en waarin "Jan Peter Balkenende" zei dat niet de radicale islam of het islamitisch terrorisme een probleem was, maar de islam zelf. De tekst bleek geschreven te zijn door hoofdredacteur Jaffe Vink. In een kort geding eiste de Nederlandse premier rectificatie, maar de rechter in kort geding wees de eis af.[1]

Een ander voorbeeld zijn de vele nieuwe verhalen over culturele iconen zoals Sherlock Holmes, Dracula en het Monster van Frankenstein, die ver na de dood van hun originele auteurs nog steeds verschijnen.[2]

Auteursrecht

bewerken

In Nederland werd de pastiche in 2004 opgenomen in artikel 18b van de Auteurswet als beperking op het auteursrecht. In dat artikel stond tot dan toe alleen de parodie, maar in 2004 werd naast pastiche ook de karikatuur opgenomen. Het nieuwe wetsartikel bepaalt dat het gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk in het kader van een pastiche, parodie of karikatuur is toegestaan als het in overeenstemming is met wat maatschappelijk redelijkerwijs geoorloofd is. Deze open norm is in de rechtspraak wel zo uitgelegd dat het gebruik niet al te commercieel moet zijn. Ook wordt meegewogen of een concurrentiemotief en/of verwarringsgevaar bestaat. Sommige beschouwers menen dat een pastiche een 'kritische nabootsing' veronderstelt, maar geen 'lachwekkende bedoeling' zoals bij een parodie.[3] Volgens anderen veronderstelt het begrip pastiche - in het normale spraakgebruik althans - juist niet altijd een kritische bedoeling. Hoeveel ruimte er nu precies is om mengelmoeskunst te maken op grond van de pastiche-beperking is nog niet in de rechtspraak opgehelderd. Duidelijk is wel dat als hoofdregel geldt dat gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk in het kader van een pastiche is toegestaan zonder dat een uitgever - of iemand anders die het auteursrecht uitoefent - daar iets tegen kan doen.

Voorbeeld beeldende kunst

bewerken

Zie ook

bewerken