Paddepoel

wijk in de stad Groningen
Dit artikel gaat over de wijk Paddepoel. Zie Paddepoel (waterschap) voor het gelijknamige voormalige waterschap

Paddepoel is een gebied ten noorden van de stad Groningen, globaal gelegen tussen het Reitdiep en de Paddepoelsterweg, met Wierumerschouw als de meest noordelijke punt. In dit gebied ligt ook de stadswijk Paddepoel. Paddepoel ligt behalve in de gemeente Groningen ook in de gemeente Het Hogeland.

Paddepoel
Wijk van Groningen
Kerngegevens
Gemeente Groningen
Coördinaten 53°13'50,88"NB, 6°32'30,95"OL
Oppervlakte 1,23 km²  
- land 1,21 km²  
- water 0,02 km²  
Inwoners
(2023)
11.315[1]
(9.199 inw./km²)
Woning­voorraad 6.103 woningen[1]
Paddepoel, Zonnelaan (2006)
Winkelcentrum Paddepoel (2006)

Het deel ten noorden van de (vervallen) Penningsdijk wordt de Hoge Paddepoel genoemd. Het deel ten zuiden hiervan, dat het dichtst bij de Hondsrug ligt wordt de Lage Paddepoel genoemd. In dit deel ligt de stadswijk Paddepoel. De Penningsdijk is grotendeels verdwenen en lag halverwege het huidige universiteitscomplex Zernike, waar nu het Zernikeplein ligt.

In de Hoge Paddepoel liggen naast elkaar de wierden Enens (3,2 meter boven NAP) en Paddepoel (1,47 meter boven NAP; 53° 15' 30" NB, 6° 31' 19" OL). De eerste is een voormalige dorpswierde die dateert uit de late ijzertijd of Romeinse tijd, waarschijnlijk later kerkelijk onder Oostum viel, reeds voor de 19e eeuw onbewoond was en rond de eeuwwisseling aan zuidzijde deels werd afgegraven. Op de laatste stond vroeger Cloots Borgje en sinds ongeveer 1850 staat er de monumentale Friese kop-hals-rompboerderij De Paddepoel.

Aan de oostzijde van het Reitdiep werd in 1632 een hofstede gebouwd door de Groningse koopman Daniël Nijenborgh op een stuk land van 20 grazen nabij het Klooster Selwerd. Mogelijk nam zijn zoon, dichter en schrijver Johan van Nijenborgh na zijn dood in 1639 de hofstede over. Hij verzamelde er een literaire kring, bestaande uit onder andere Sibylle van Griethuysen en Henrick Bruno.

Gelijknamige stadswijk

bewerken

De wijk Paddepoel is de middelste van drie grote uitbreidingswijken aan de noordkant van de stad in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw. Die uitbreiding is naar huidige inzichten te snel tot stand gekomen. De wijk kenmerkte zich door een vrij monotone bouw. Dit is de reden waarom een aanzienlijk deel van de wijk ten zuiden van de Pleiadenlaan inmiddels alweer gesloopt is om plaats te maken voor nieuwe woningen die voornamelijk uit koophuizen bestaan.

Bij opgravingen in 1964 in verband met de stadsuitbreidingen bleken zich hier meerdere bij elkaar gesitueerde kleine wierden te bevinden die van circa 200 v.Chr tot 250 na Chr. waren bewoond. Door de aanleg van de stadsuitbreidingen zijn de wierden verloren gegaan.[2]

De straten in de wijk zijn vernoemd naar hemellichamen.

In 1969 werd Winkelcentrum Paddepoel geopend. In 1991 werd het gerenoveerd en overdekt. Tegen dit winkelcentrum rees destijds veel verzet vanaf de kant van Groningse winkeliers die inkomstenderving vreesden.

In W.F. Hermans' sleutelroman Onder professoren verschijnt het universiteitscomplex Zernike, dat toentertijd nog bekendstond als complex Paddepoel, onder de naam Modderpoel.

bewerken
Commons heeft media­bestanden in de categorie Paddepoel.