Denijs Dille
Denijs Dille (Aarschot, 21 februari 1904[1] – Duffel, 1 april 2005[2]) was een Vlaams priester en kenner van Béla Bartók.
Denijs Dille | ||||
---|---|---|---|---|
Priester van de Rooms-Katholieke Kerk | ||||
![]() | ||||
Geboren | 21 februari 1904 | |||
Plaats | Aarschot | |||
Overleden | 1 april 2005 | |||
Plaats | Duffel | |||
Wijdingen | ||||
Priester | Mechelen, 1928 | |||
|
Dille studeerde theologie en filosofie aan het seminarie in Mechelen en was vervolgens van 1936 tot 1961 leraar Frans aan de Antwerpse Pius X Normaalschool.[3]
In 1961 ging hij in Hongarije wonen en richtte hij in Boedapest het Bartók Archívum (Bartók-archief) op, hier bleef hij tot 1971 aan verbonden als directeur. Hij heeft de componist vanaf 1937 tot zijn dood in 1945 persoonlijk gekend. Hij schreef ruim 300 artikelen en 20 boeken over de componist.[4] Voor wat betreft zijn muziekkennis, dat kreeg hij via privéstudie, maar was grotendeels autodidact. Een aantal werken: De hedendaagsche meesters der muziek (1936), Inleiding tot het vormbegrip bij Debussy (1939) en Béla Bartók (een overzicht van diens werken, 1947).[5]
Dille stierf op 101-jarige leeftijd in het Hof van Arenberg te Duffel.[2]
Naar hem is het Fonds Denijs Dille vernoemd.[4]
- ↑ Denijs Dille, Vöröshadsereg u.23, H-2000 Szentendre (Hongarije). Joos Florquin, Ten huize van... 13, uitgeverij Orion, 1977
- ↑ a b Denijs Dille. 1904-2005., De Standaard, 2 april 2005
- ↑ Guy Posson, Debat - Denijs Dille,[dode link] De Standaard, 22 oktober 2007
- ↑ a b Fonds Denijs Dille, Koninklijke Bibliotheek van België
- ↑ Geïllustreerd muzieklexicon, onder redactie van Mr. G. Keller en Philip Kruseman, medewerking van Sem Dresden, Wouter Hutschenruijter, Willem Landré, Alexander Voormolen en Henri Zagwijn; uitgegeven in 1932/1949 bij J. Philips Kruseman, Den Haag; aanvulling blz. 96.