getal
Étymologie
modifier- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
modifierNombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | getal | getallen |
Diminutif | getalletje | getalletjes |
- Nombre.
een geheel getal
- un nombre entier
tien is een even getal en elf een oneven
- dix est un nombre pair, onze est un nombre impair
in groten getale
- en grand nombre
zij kwamen in / bij groten getale
- ils sont arrivés en (grand) nombre
primaire getallen <priemgetallen>
- nombres premiers
een rond getal
- un chiffre rond
drie in getal
- au nombre de trois
- (Statistiques) aselecte getallen, willekeurige getallen
- nombres aléatoires
Dérivés
modifier- aftikgetal
- atoomgetal
- baryongetal
- benaderingsgetal
- boomvormgetal
- breukgetal
- celgetal
- cetaangetal
- cijfergetal
- codegetal
- coördinatiegetal
- diafragmagetal
- dichtheidsgetal
- draaggetal
- dubbelvouwgetal
- eerstgetal
- gekkengetal
- getalbegrip
- getale
- getalgeheugen
- getalmerk
- getalmodellen
- getalopvatting
- getalrepresentatie
- getalscodering
- getalscongruentie
- getalscriterium
- getalsdrempels
- getalsmatig
- getalsnorm
- getalsomvang
- getalsrepresentatie
- getalstelsel
- getalstelling
- getalsterkte
- getalsverhouding
- getalswaarde
- getalsysteem
- getaltheorie
- getalvers
- getalwaarde
- getallenfiguur
- getalleninvoer
- getallenleer
- getallenlijn
- getallenmagie
- getallenmystiek
- getallenpaar
- getallenprijs
- getallenraadsel
- getallenreeks
- getallenstelsel
- getallensymboliek
- getallentalstelsel
- getallentoetsen
- getallenwaarde
- getalletter
- geluksgetal
- golfgetal
- grondgetal
- guldengetal
- halfgetal
- halmgetal
- havengetal
- herhalingsgetal
- hoofdgetal
- indictiegetal
- jaargetal
- kaligetal
- kardinaalgetal
- kengetal
- kerngetal
- kiemgetal
- kommagetal
- kopergetal
- koudegetal
- kubiekgetal
- kwadraat-getal
- kwadraatgetal
- kwantumgetal
- leesbaarheidsgetal
- leidgetal
- leptongetal
- Machgetal
- massagetal
- mersennegetal
- naamgetal
- octaangetal
- omrekeningsgetal
- ongeluksgetal
- ordegetal
- overgetal
- oxidatiegetal
- priemgetal
- priemgetalstelling
- proefgetal
- pronikgetal
- ranggetal
- recordgetal
- reductiegetal
- refractogetal
- refractometergetal
- reservegetal
- restgetal
- richtgetal
- ruisgetal
- schemergetal
- semipriemgetal
- soortgetal
- stabiliteitskengetal
- stamvormgetal
- streefgetal
- toevalsgetal
- tovergetal
- trekgetal
- trillingsgetal
- valentiegetal
- verdelingsgetal
- verdubbelgetal
- verhogingsgetal
- verhoudingsgetal
- verzepingsgetal
- vierkantsgetal
- vormgetal
- wijzergetal
- wintergetal
- wortelgetal
- zuurgetal
Vocabulaire apparenté par le sens
modifierTaux de reconnaissance
modifier- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,4 % des Néerlandais.
Prononciation
modifier- \ɣǝ.ˈtɑl\
- Pays-Bas : écouter « getal [Prononciation ?] »
Références
modifier- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]